Pedofilie - Mini-colleges
|
Mini-college # 39, juni 2023 | ||||||||||||||||||
Visie op pedofilie ... en pedofobie o PDF-versie
Twee te onderscheiden begrippen:
Pedofilie is het gevoel zich aangetrokken te voelen tot kinderen, ook in erotisch of seksueel opzicht.
Pedoseksualiteit is een daad: seksueel contact met kinderen aangaan.
AB = Pedofilie Let wel: het gaat hier over begrippen, niet over personen. De begrippen verwijzen naar verschijnselen en grenzen die af. Verschijnselen kunnen gebeuren, dan zijn het gebeurtenissen. Eigenschap of identiteit? Vaak spreekt men van geaardheid, vaak ook bedoeld als ‘aangeboren’. Dit laatste kan niet – of probeer het maar eens te bewijzen, zo stelde ik al in college # 4. Het kan wel voelen als ‘geaardheid’, als 'karakter zoals dat ontwikkeld is en wel zal blijven'. Dat zich ontwikkelen gebeurt dan niet voor, bij of kort na de geboorte, maar in de loop van wat men in het leven zoal ervaart én hoe men dit interpreteert en welke keuzen men daarbij maakt. Die interpretatie kan twee kanten opgaan: identiteit of eigenschap naast vele andere. Ik kies voor de laatste interpretatie. Voor zover het ook als identiteit gevoeld kan worden, dan toch eerder als één aspect van mijn identiteit, naast vele andere aspecten. Men is immers ook familie-/gezinslid, christen/moslim/…, inwoner van stad, land, werelddeel, vakkundige in …, hobbyist in …, men leeft in een leeftijdsfase, heeft een burgerlijke status, men heeft inderdaad een karakter (introvert/extravert) en misschien wel een ziekte of handicap. Inzake pedofilie maakt men een onderscheid tussen exclusief (‘ik val alléén op kinderen) en inclusief (‘maar ook op vrouwen’), en tussen egosyntoon (het hoort en past bij mij en ik heb er vrede mee) en egodystoon (het past niet bij mij en ik heb er moeite mee). In de hulpverlening geldt de opvatting dat exclusiviteit niet te veranderen valt, maar dat bij een egodystoon gevoel het begin van de hulpverlening ligt bij een vorm van zelfacceptatie, al is het maar als lot, toch in elk geval herkenning als feit, gevolgd door erkenning als ‘eigen’. Stoornis? Oriëntatie?
Hierover kunnen we nu kort zijn, omdat dit hier al eerder besproken is.
Over ‘Stoornis?’ in college # 2 en #3.
In college #2 staat, hier zeer ingekort herhaald, dat ‘pedofilie’ in de DSM alleen een stoornis is als het verlangen een jong, prepubertaal kind betreft, langdurig is én als de persoon ernaar gehandeld heeft, of er zelf last van heeft dan wel anderen er last van hebben (gehad). Nog steeds is onduidelijk of onder dit ‘gehandeld hebben’ ook het bezit van plaatjes wordt begrepen. De prevalentie (hoe vaak het voorkomt) wordt in de DSM bij mannen op 3 tot 5% geschat. Dat dit, en de hele DSM, dubieus en veelbesproken is komt in college # 3 aan de orde. Wat dan wel? Geopperd is sinds 2012 hier en elders (Seto 2012 & Berlin 2014 – zie de lijst van Bronnen): het is een voorkeur (net zoals hetero- en homofilie dit is) ofwel een oriëntatie. Een oriëntatie is nog geen daad, en zelfs geen voornemen tot een daad. Om mijn voorvaderen uit college # 5 er nog maar eens even bij te halen: “Mijn voorvaderen waren scheepsbouwers en walvisvaarders. De laatste oriënteerden zich eerst op het noorden, na de punt van Scandinavië op het oosten, om Spitsbergen te bereiken. Dit wil niet zeggen dat zij daar ook aan kwamen; eerder koersten zij op het Commandeur Gilles Eiland. Ook de moderne schipper oriënteert zich eerst op het noorden en dan op het oosten, maar dit wil niet zeggen dat zij daar ook walvissen willen gaan doden; wellicht willen zij de natuur onderzoeken en de ijsberen beschermen.”Goed, geen stoornis dus, alleen een ‘onschuldige’ oriëntatie van een ‘deugdzaam’ persoon – maar toch een probleem? Ja, want er speelt hier meer. Individu en samenleving
De mens leeft niet alleen, maar in een groep, de samenleving. Een eigen (gevoel van) identiteit wordt niet alleen zelf ontwikkeld en gekozen, het wordt ook al dan niet geaccepteerd, aangereikt of zelfs opgedrongen door de samenleving. Pedofobie Waar komt de angst voor seksueel contact met kinderen vandaan? Wellicht van het verschijnsel incest. Wordt er uit incest een kind geboren, dan is de kans op ernstige afwijkingen, zwakten en ziekten ‘levensgroot’. De weerstand tegen incest kan dus instinctief zijn, al opgenomen in de genen, wereldwijd en eeuwenoud. We zien het vermijden van incest ook bij dieren, en zelfs bij planten, die hun zaden immers zo ver mogelijk bij hen vandaan geplant willen hebben. Er is meer.
Primaire schade De angst voor primaire schade is in de afgelopen decennia gegroeid. Gaandeweg begonnen de eens beschadigde kinderen te spreken en werden ze gehoord. De zaak Dutroux – géén kinderliefhebber! – schokte de wereld terecht. De zaak Robert M., inderdaad een misbruiker van zeer jonge kinderen als oppasser en medewerker op een kinderdagverblijf zorgde voor een volgende schok. Sindsdien zien we maar weinig mannen werken in de kinderopvang. Durven de mannen niet? Durven de directies niet? Willen de ouders dit niet?
Een gevolg hiervan is het invoeren van de VOG: de Verklaring Omtrent het Gedrag. Deze is verplicht in de institutionele, al dan niet vrijwillige, kinderzorg en het onderwijs. Wie ooit ‘iets geflikt heeft’ op zedelijk gebied, al was het maar plaatjes kijken, komt er niet en nooit meer in. Niet alleen na ‘veroordeeld voor’, maar ook zelfs na ‘verdacht van’. Overtuigingen In 2014 werd de Vereniging Martijn na een lange rechtsgang definitief verboden en ontbonden. Markant genoeg niet op strafrechtelijke gronden, men had niets misdaan, maar op civielrechtelijke gronden, te weten ‘het ontwrichten van de samenleving’. Plaatste men bommen? Ontvoerde en misbruikte men kinderen? Nee, men had en publiceerde opvattingen, overtuigingen, men bagatelliseerde de gevolgen van misbruik en schiep een subcultuur waarin deze overtuigingen konden worden aangehangen. In deze bewoordingen klinkt het Verdrag van Lanzarote duidelijk door.
In 2022 werden enkele mensen aangeklaagd vanwege “het voortzetten van de werkzaamheid van de verboden Vereniging Martijn”, in dezelfde bewoordingen als hierboven: bagatelliseren enz., dus het hebben en vooral publiceren van bepaalde overtuigingen. Dit blijkt al uit de stellingname van pedofilie.nl: “Er zijn mensen die wel overtuigd zijn dat kinderen veilig seksueel contact zouden kunnen hebben met volwassenen, als er in hun ogen sprake zou zijn van genoeg voorlichting en openheid. Vroeger werd dit idee in Nederland uitgedragen door de (nu verboden) Vereniging Martijn. Pedofilie.nl gelooft hier niet in en vindt het ook niet eerlijk om op die manier zoveel verantwoordelijkheid van het kind te vragen om zich te verdedigen tegen mogelijk seksueel geweld.” De NVSH JORis gespreksgroepen en site richt zich op “… mensen die merken dat zij verliefd kunnen worden op kinderen of jongeren, maar die dit gevoel niet of niet meer willen omzetten in seksuele daden met kinderen.” Secundaire schade Een kwalijke vorm van secundaire schade, die ik op mijn pad tegenkwam, was dat ‘de deskundigen’ tegen kind/jongere en ouders zeiden: “De problemen van jou c.q. uw kind zijn [allemaal en alleen maar] veroorzaakt door die meneer en wat hij deed”, met een notoire blinde vlek voor de hechtingsproblematiek in het gezin, die zelfs een blinde op het gehoor had kunnen constateren. Juist kinderen bij wie de eerste hechting niet is gelukt, zijn op zoek naar een tweede kans, hopelijk bij een goed pleeggezin, maar ook bij die ene juf, leraar, mentor, coach, pastor, oom, tante, opa of oma … of die kindvriendelijke buurman of stadsgenoot, dus mogelijk ook iemand met pedofiele gevoelens voor het kind. Ik schreef hierover al in de colleges # 21 en # 37 over hechting en een tweede kans. Nog zoiets kwalijks. Menigmaal vernam ik van jongeren, ouders en (potentiële) daders-in-behandeling dat ‘de expert’ gezegd had: “U/hij gáát een keer de fout in. De vraag is niet óf, maar wannéér” of woorden van die strekking. Dit klopt niet. Er is een kans – bij wie niet? – maar hoe groot of klein is die kans?Die kans is niet met zekerheid vast te stellen, al zijn er wel enkele aanwijzingen voor. Zo is uit onderzoek gebleken dat van de daders van pedoseksualiteit slechts een 20% pedofiele gevoelens heeft (hierboven vak B dus), dus 80 % niet (hierboven vak C dus), zo leerde ons o.a. onze Nationale Rapporteur (zie de lijst met bronnen). Zijn er cijfers?
Hoe groot is vak B dan? Dit weten we niet, omdat de omvang van vak AB niet te bepalen is omdat dit zich niet laat onderzoeken. Een enquête met de vraag “Heeft of koestert u pedofiele gevoelens?” zal niet eerlijk beantwoord worden. Hoe groot is vak A dan: pedofilie zonder pedoseksualiteit? Dit weten we niet, we kunnen het alleen op grond van ervaring en publieke bronnen inschatten. Mijn eigen ervaring in veertig jaar hulpverlening aan mensen met pedofiele gevoelens is dat er bij 10 tot maximaal 15% sprake is geweest van een delict of recidive, met de voetnoot dat dit merendeels alleen het bezit van plaatjes betrof, met bij allen de notie ‘Dit nooit meer!’ Let wel: bij mensen die hulp gezocht en gevraagd hebben, dus een selecte, geen aselecte steekproef.
Het woord ‘pedofiel’ is in het spraakgebruik zich nu aan het vervangen door Minor Attracted Person, waaraan dan toegevoegd woord Non Offending, alias “NOMAP”. Kun je leven met deze gevoelens in deze samenleving?
Mijns inziens: ja, maar eenvoudig is dit niet. De opdracht ‘handen thuishouden’ geldt ook voor de mensen met een hetero- of homofiele oriëntatie/voorkeur. Hetero’s hebben geen last van een stigma, homo’s in afnemende mate, maar voor de mensen met een pedofiele oriëntatie is het stigma en het taboe toegenomen. Hiermee zul je moeten kunnen/leren leven.
Plaatst u mij maar in het “Ja Ja” vak. Ik ken ook genoeg mensen die zich genesteld hebben in het “nee nee” vak, met alle gradaties in het middengebied. Angst is hier vaak het motief: angst voor ontdekking, uitsluiting of erger. Het omgaan/werken met kinderen kan op zich ook nog nader gespecificeerd worden in andermaal een viervak: “Ik heb rond mijn twintigste besloten om …
Plaatst u mij hier maar in vak D. Het motief van kolom “nee”, dus persoon A en C, is verwoord als ‘Er had van alles mis kunnen gaan’, dus eigenlijk ‘geen vertrouwen in mijzelf’. Zelf laat ik mij nooit leiden door angst, wel door de overtuiging dat bij het omgaan en werken met kinderen seksualiteit - niet van, maar wel met kinderen - achterwege moet blijven vanwege de kans op schade, waarvan ik dan zeg: Neem het risico niet. De Bronnen Pedofilie als oriëntatie
Berlin, Fred S., 2014: Journal of American Academic Psychiatry Law 42:404 –7, 2014; 42(4), 404 - 4072014:
De 20 vs 80 %
Nationaal Rapporteur Mensen handel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, 2014: Op goede grond, de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen. Websites/Fora
< https://pedofilie.nl/ >
, met chatgroup Recidive
Gieles, Frans E. J.: Over recidive gesproken … 1999: NOMAPS ‘Geaardheid’?
Gieles, Frans E. J.:
Lanzarote en meer
Gieles, Frans E. J.: Kantelpunten en veranderingen. Een overzicht van de veranderingen in de wetgeving, en dus 'de tijdgeest', hier in Nederland gedurende de laatste vijf decennia; februari 2021 Pedofilie als begrip
Gieles, Frans E.J.:
Ethiek
Gieles, Frans E. J.
|