Pedofilie - Mini-colleges
 

[ < Vorige ]   [ Start ]   [ Omhoog ]   [ Volgende > ]

Mini-college # 04, april 2018: Is pedofilie aangeboren?

Nee.

"Het ligt aan mijn geaardheid", wordt wel gezegd. "Geaardheid" kan twee betekenissen hebben:

  • 'aangeboren' of
  • 'karakter zoals dat ontwikkeld is en wel zal blijven'.

De eerste betekenis wordt vaak bedoeld, maar is onjuist - of in elk geval niet te bewijzen.
Ooit geprobeerd een embryo hierover te inteviewen? Een baby? Een kleuter?
Pedofilie is niet aangeboren, maar in de loop van de ontwikkeling ontstaan.

Wat wel aangeboren is, is 'aanleg' voor bijvoorbeeld muziek. Ook intelligentie is, zij het in geringe mate, qua aanleg met de geboorte gegeven. Wat niet aangeboren kan zijn, is een voorkeur voor Bach, Bowie of Beatles, net zo min als een kind geboren kan worden als violist dan wel wiskundige. Voor een voorkeur is kennis nodig die in de loop van de ontwikkeling wordt opgedaan; voor vaardigheden is kennis en trainig nodig - en de kansen hiertoe, maar ook de wil om kennis op te doen en de de keuze om de vaardigheid te leren en te trainen. Voor een seksuele voorkeur moet het kind eerst notie hebben van paarvorming, sekse, gender en leeftijd. Een baby heeft dit niet.
Uiteindelijk ontstaat er iets als karakter, bijvoorbeeld introvert en/of extravert, wat zich niet snel laat veranderen.

Hoe zit het dan? We gaan te rade bij (1): de biologie, ...

... aan de hand van Feierman:

  • Jay R. Feierman (Ed.), Pedophilia - Biosocial Dimensions; Springer Verlag, New York e.a., 1990. Hierin het eerste hoofdstuk: Jay R. Feierman, A Biosocial Overview of Adult Human Sexual Behavior with Children and Adolescents.

Er gebeurt voor de geboorte wel iets in het brein dat met deze kwestie te maken kan hebben. Elke baby heeft namelijk in de baarmoeder eerst alleen vrouwelijke hormonen. Bij een jongen worden deze na een zekere tijd verminderd, waarna de mannelijke hormonen gevormd gaan worden. Bij een meisje gebeurt net zoiets maar dan in de voor meisjes geschikte verhouding: minder afbouw van het feminiene, minder opbouw van het masculiene.

Dit, de afbouw van het een en de opbouw van het andere, zijn twee afzonderlijk verlopende processen die elk voor zich resulteren in een standaard-normaal-verdeling van de hormonen. Dit betekent dat er een klein aantal mensen m/v zijn met zwakke mannelijke hormonen, ook een klein aantal met sterke, terwijl de meeste het gemiddelde terrein bestrijken. Hetzelfde geldt voor de vrouwelijke hormonen: deze kunnen vrijwel niet, via gemiddeld, tot vrijwel geheel verdwenen zijn.

Aan beide typen hormonen wordt het vermogen toegeschreven zich aangetrokken te voelen tot hetzij de meer mannelijke typen medemens, hetzij de meer vrouwelijke typen. Ook beïnvloeden deze hormonen, en vooral de verhouding ertussen, of men eerder op de jongere, want zwakkere medemens valt dan wel eerder op de oudere, want sterkere medemens. Dit is een biologisch-evolutionair proces, gericht op het voortbestaan van de soort, dus op het verwekken van en de zorg voor het nageslacht.

Als je beide normaal-krommen in één systeem plaatst, verschijnen er twee vloeiende lijnen (normaal-krommen) in een vierkant met vier kwadranten [vakken] en een ruime cirkel in het midden. De kwadranten verdelen zich vertikaal in meer of minder gefeminiseerd [vrouw geworden] en horizontaal in meer of minder gemasculiniseerd [man geworden].

Feierman tekent de vier kwadranten iets anders, namelijk zonder het brede middengebied waar de gemiddelden, zo'n 50%, zich bevinden. De pijlen geven het ontwikkelingsverloop aan, de tijd in de baarmoeder: elk mens begint als feminized [vrouw zijnde] wordt dan meer, gemiddeld of minder defeminized [geen of minder vrouw geworden] en gaat van unmasculinized [geen man zijnde] meer/gemiddeld/minder naar masculinized [man geworden].

De kwadranten laten zich verticaal ook duiden als 'aangetrokken tot het meer feminiene type' en dan via het middenvak 'aangetrokken tot het meer masculiene type' - sekse [biologisch] en gender [sociaal-cultureel] dus. Ze verdelen zich horizontaal tussen 'aangetrokken tot het oudere/sterkere' type', via het middengebied tot 'aangetrokken tot het jongere/zwakkere type - leeftijd dus. De pijlen geven nu de latere levensloop aan.

De auteur benadrukt dat dit normale biologische processen zijn met de daarbij behorende normale varianten: geen medische stoornissen maar biologische varianten met een evulotionaire functie. Deze varianten tekent hij aldus in:

Een mens m/v kan dus

  • relatief meer/gemiddeld/minder gericht zijn op de vrouwelijke medemens of
  • meer/gemiddeld/minder op de mannelijke medemens, sterk en zwak;
  • ook kan hij meer/gemiddeld/minder gericht zijn op de oudere, sterkere of
  • meer/gemiddeld/minder op de jongere, zwakkere medemens m/v.

In kwadrant B vinden we dan de mensen m/v die geneigd zijn zich aangetrokken te voelen tot het jongere meisje [gynephilic] of de jongere jongen [androphilic]. In andere hoeken vinden we de meer op volwassenen m/v gerichte homoseksuelen.

Geneigd zijn - niet meer dan dit

Een mens wordt niet geboren met gedrag, enkele instincten als de zuigreflex daargelaten, maar met neigingen en mogelijkheden. Deze zijn er in normale biologisch gegeven varianten. Daarna geldt wat de jonge mens leert, wat hij/zij rond zich aantreft aan samenleving annex regels, normen, waarden, mogelijkheden en onmogelijkheden. Naarmate zijn/haar handelings- en keuzevermogen ontwikkeld is, kiest de mens de eigen leefstijl en de eigen handelingen. De mens schrijft zich een eigen biografie. Deze ligt niet tevoren vast in het brein; daar liggen alleen de neigingen en de mogelijkheden.

De mens heeft, inderdaad, een brein, hormonen, dus neigingen, mogelijkheden en zo meer, maar de mens is dit niet. De jonge mens is geen voorgeprogrammeerde machine, wel een vat vol neigingen en mogelijkheden, een hart en een wil. De mens wordt en hij is wat hij/zij hier, geholpen (of tegengewerkt) door de medemens, hiervan zelf brouwt: een eigen biografie, een eigen verhaal over het eigen leven - en neemt daar dan ook de verantwoordelijkheid voor in de mate waarin dit voor deze mens mogelijk is.

Kan een kind kiezen? We gaan te rade bij (2): de psychodynamiek

Ja, een kind maakt van jongs af aan zelf keuzen. Nu het kind eenmaal is geboren en opgroeit, komen we in het gebied van de psychodynamiek. Elk kind komt voor tal van keuzen te staan. Zo is er een wel aangeboren instinct om bij gevaar vier kanten op te kunnen:

  • (a) vluchten
  • (b) vechten
  • (c) 'bevriezen': stil staan, stil blijven, zich onzichtbaar opstellen, schuilen, een schutkleur aannemen, even niets doen.
  • Of (d) iets gaan doen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld zich aanpassen.

De keuze wordt intuitief gemaakt, dus snel.

Dan treedt het leerproces op van kiezen > ervaren > leren. Het jongetje leert al snel dat er tegen pappa niet te vechten valt. Het jonge meisje kan leren dat er met (d) in de vorm van 'lief zijn' heel wat te behalen valt. Je moeder uitschelden voor "HEKS!!!" (b) wordt al snel afgeleerd. Dit gevoel, terdege wel aanwezig, verdwijnt naar het onbewuste. Hieruit kan het vroeg of laat weer tevoorschijn komen. Carl Gustav Jung vermeldt het als een van de standaard-dromen die zijn patienten hem vertelden.

Hoe werkt dit verklaringsmodel?

Door te luisteren naar het individuele verhaal dat mensen hier, meestal achteraf, over vertellen. Als er veel van die verhalen zijn, laten ze zich op abstracter niveau wellicht samenvatten. Dit is narratief onderzoek, kwalitatief onderzoek, waarin men niet observeert, telt en rekent, maar luistert en abstraheert . Men registreert noch benoemt objectief waarneembaar gedrag, men vraagt en luistert naar de subjectieve beleving, de motieven, de redenen. Men zoekt niet naar de oorzaken van gedrag, maar naar de motieven voor het handelen. Geen kwantitatief [getalsmatig] gedragsonderzoek dus, maar kwalitatief narratief [in woorden en verhalen vervat] en handelingsonderzoek. Dit levert niet één verklaring op, maar een set van mogelijke verklaringen.

Gehoorde verhalen

Veel van die verhalen heb ik beluisterd. Ik noem er enkele die ik vaak gehoord heb en geef deze in verkorte en abstracte vorm weer, als voorbeelden.

(a) Vroege hechtingsproblemen
Het jonge kind lag met pijn eenzaam in een couveuse, de moeder kan er niet bij. De noodzakelijke eerste hechting komt niet tot stand. Het kind staat er alleen voor. Eenmaal thuis, blijkt de moeder dominant, grillig en onvoorspelbaar te zijn - en de vader afwezig. Het kind voelt een groot gemis en staat er alleen voor.
Later in het leven wil men een kind datgene geven wat men zelf gemist heeft: koestering, knuffels, aanraking, liefde, zorg. Juist een kind, want de volwassenen blijven als onbetrouwbaar beleefd worden.

(b) Op het schoolplein
Daar staat hij, de jonge jongen, aan de rand van het schoolplein waarop de andere kinderen met elkaar spelen. Hij verlangt er naar om ook mee te doen, verlangt naar een vriendje, maar weet niet hoe hij dit voor elkaar moet krijgen, het lukt hem maar niet.
Later blijft hij naar zo'n jong vriendje verlangen.

(c) Dat was fijn!
Een andere jongen lukt het wel om zo'n vriendje te krijgen en ja, daarmee beleeft hij ook intimiteit, misschien ook al seksualiteit. Dat was fijn! Dit wil ik zo houden! Ik heb geen behoefte aan die onbetrouwbare volwassenen die altijd maar moeilijk doen. Wellicht ook: jongens onder elkaar, prima zo, houden zo. Meisjes, raar zijn die, wat moet ik ermee? Of: Tjonge, ik wist niet dat meisjes zo mooi en lief kunnen zijn! Dit wil ik wel behouden, vasthouden, er niet overheen groeien.
Later blijft de man zo'n vriendje, dan wel zo'n vriendinnetje zoeken.

De landkaart van de liefde

Deze landkaart 'in het hoofd', vaak lovemap of love map genoemd, een term van Money, geeft de ideale geliefde weer en het ideaal gewenste liefdesspel. Met zo'n kaart wordt de mens niet geboren. De kaart ontwikkelt zich aan de hand van vooral zintuigelijke, mogelijk ook seksueel gekleurde ervaringen in het jonge leven, vooral zo rond het achtste levensjaar, zet zich min of meer vast in het hoofd na de puberteit, waarna de kaart zich niet gemakkelijk meer laat veranderen. Wel kan met het hoger worden van de eigen leeftijd die van de gewenste partner mee omhoog schuiven.

Een landkaart heeft coördinaten ['lijnen']: Noord-Zuid en Oost-West. De vertikale coördinaat van de liefdeslandkaart is de leeftijd van de verlangende en die van de verlangde. De horizontale coördinaat loopt van het specifiek vrouwelijke naar het specifiek mannelijke - met een breed middengebied, want elk mens heeft wel iets van beide in zich. De kaart dekt dus aardig de figuren die van Feierman die we hierboven hebben gezien.

De kaart bevat twee vormen van liefde en binding, dus twee routes naar de gewenste persoon en situatie:

  • De liefde en binding tussen partners, meestal man en vrouw, bij voorkeur langdurig van aard.
  • De liefde voor en band met het kind, excellerend in de liefdevolle band tussen moeder en kind, annex vader en kind, annex liefde van het kind voor de ouders. Deze band wordt langzaam losser naarmate het kind ouder wordt.

Beide vormen van liefdevolle banden zijn nodig om de soort in stand te houden, zegt de evolutionaire biologie, dus zijn ze aangeboren en vervat in de genetische erfenis. Beide vormen verschillen echter, ook om de soort in stand te houden, dus van nature, dus noodzakelijkerwijs:

  • De band tussen partners is seksueel van aard.
  • De band tussen ouders en kind is liefdevol, maar niet seksueel van aard. Incest is een wereldwijd taboe, ook bij dieren.

Bij blijvende pedofilie mengen beide vormen zich; ze fuseren, zegt Money. Bij pedofilie, opgevat en ervaren als een blijvend verschijnsel, blijft de gewenste partner jong. Er zijn, rapporteert Money, culturen met inwijdingsrituelen van jongens door mannen, maar de man blijft hetero en de jongen wordt hetero, dus ook na een pedoseksuele ervaring hoeft men geen pedofiel te worden.

Money ziet de kaart vooral langzaam ingevuld worden door de ervaring van seksuele spelletjes tussen kinderen onderling, een fase die Money zelfs noodzakelijk noemt voor een gezonde en normale ontwikkeling. Wie dit heeft meegemaakt, is later beter in het liefdesspel. Ook vóór die periode kunnen kinderen al seksuele ervaringen en gevoelens hebben; erecties zijn al in de baarmoeder en bij babies een vaak waargenomen verschijnsel.

Als die spelletjes intensief zijn (thwarted) en specifieke vormen aannemen (warped), kan het verlangen ernaar blijvend worden. Men kan als volwassene nog steeds erotisch naar kinderen blijven verlangen. De liefdevolle zorgzame band krijgt dan een erotisch of seksueel karakter, hetzij alleen in het verlangen, hetzij ook in daden uitgedrukt. Of men wil liever 'kind met de kinderen' blijven: 'vriendjes' zonder een zorg-, dus ook opvoedingsrelatie.

Voor een blijvende pedofiele oriëntatie is meer nodig dan alleen een seksuele ervaring als kind met een volwassene. Money vergelijkt het met een eerste sprong met een parachute. Dit is eerst nieuw, vreemd en eng; dan geeft het een 'kick', waarop het lichaam o.a. endorfine aanmaakt, wat een prettig gevoel geeft. Daarna kan het een hobby worden of zelfs een verslaving.

Conclusies en samenvatting

Pedofilie wordt vaak een 'geaardheid' genoemd. Dit woord kan twee betekenissen hebben, die het woord ongeschikt maken.

  • Bedoelt men ermee: 'aangeboren', dan klopt dit niet.
  • Bedoelt men ermee 'in de loop van de opntwikkeling ontstaan en daarna blijvend geworden', dan klopt dit wel.

Pedofilie is niet aangeboren maar ontwikkelt zich in de loop van de ontwikkeling, vooral die in de kindertijd. De biologie leert ons dat er wel een zekere aanleg voor kan zijn, vooral in de vorm van hormonen die als het ware wijzen of sturen naar het specifiek mannelijke en/of het specifiek vrouwelijke, alsook naar het verlangen naar een sterker iemand of juist een zwakker medemens. Maar aanleg voor muziek maakt een baby nog niet tot violist of liefhebber van Bach of Bowie. Vaardigheid en voorkeur ontwikkelt zich op grond van kansen, keuzen, kennis, kunde en ervaringen.

Deze ontwikkeling is het best psychodynamisch te beschrijven en te duiden: innerlijke en uiterlijke werkzame krachten gaan dyamisch te werk. Daarbij maakt ook het jonge kind al keuzen: vechten, vluchten, 'bevriezen' of naar een oplossing toe werken. De gedragstheorie, die zoekt naar de oorzaken van gedrag biedt hiervoor onvoldoende of zelfs onjuiste verklaringen.

In de loop van de kinderjaren vormt de jonge mens zich zo een liefdeslandkaart, een lovemap, die zijn meest gewenste liefdespartner en liefdesspel aangeeft - als route dus, nog niet als feit, laat staan onontkoombaar feit. Op die kaart staan twee lijnen, twee vormen van liefde en band: die met de partner en die met het kind; de eerste is seksueel van aard, de tweede doorgaans niet. Pedofilie is een fusie tussen beide vormen: het verlangen naar liefdespartnerschap met een kind, met seksuele (neven)verlangens; het zij als liefdevolle verzorger, hetzij als vriendjes, als 'kind met de kinderen' - hetzij alleen in verlangen en fantasie (pedofilie), hetzij als seksuele daad of daden (pedoseksualiteit), twee vormen die nauwgezet onderscheiden moeten worden.

Dit heeft als consequentie dat men niet kan zeggen: "Dit is mij nu eenmaal aangeboren, dus ik kon en kan er niets aan doen". Eens zijn er als kind keuzen gemaakt en in de volwassenheid kan men kiezen of men het pedofiele verlangen al dan niet omzet in pedoseksuele daden. Voor die keuzen is men zelf verantwoordelijk.

Opgave 1

Geef eens kritiek op het volgende citaat van Dick Swab in "Wij zijn ons brein"; Contact 2010, hoofdstuk IV, 7, blz 101. Direct na de titel van het hoofdstuk, "Pedofilie", volgt:

"Het kindermisbruik in de katholieke kerk blijkt een onthutsend massaal karakter te hebben. [...]
Pedofilie kan verschillende oorzaken hebben [...]
Meestal gaat het om iemand die altijd al een fascinatie voor kinderen heeft gehad, en moet de oorzaak gevonden worden in de hersenontwikkeling in de baarmoeder en de vroege ontwikkeling na de geboorte worden gezocht.
Onze genderidentiteit en seksuele oriëntatie (homo- hetero- en biseksualiteit) worden bepaald door onze genetische achtergrond en door de interactie tussen de geslachtshormonen van het kind en de zich ontwikkelende hersenen voor de geboorte. Ook pedofilie lijkt te verklaren door genetische en andere vroege ontwikkelingsfactoren, waardoor de hersenen een atypisch ontwikkelingstraject volgen en er vroeg in de ontwikkeling structurele hersenverschillen ontstaan."

Denk eerst zelf. Zie dan hierover:
< http://www.human-being.nl/Bibliotheek/geaardheid_of_zelfbeheersing.htm >

Opgave 2

Wat kun je zeggen van een onderzoek waarin achttien fysieke afwijkingen, die naar men weet al vroeg in de baarmoeder ontstaan? Men onderzocht of deze kenmerken aanwezig waren in een onderzoeksgroep (‘steekproef’) van 140 mensen die veroordeeld waren voor illegale seksuele daden met kinderen, tieners en volwassenen.
Het bleek dat de afwijkingen rond het hoofd positief correleerden [= samenhingen] met de groep “pedofielen”.
Dus, concluderen de auteurs, omdat deze afwijkingen al vroeg in de baarmoeder ontstaan, en omdat ze correleren met “pedofilie” (en minder met andere seksuele oriëntaties), moet dus “pedofilie” ook al vroeg in de baarmoeder ontstaan.

Wat vind je van het twee maal "dus" en "omdat"?

Denk eerst zelf en zie dan hierover:

Bronnen

Jay R. Feierman (Ed.), Pedophilia - Biosocial Dimensions; Springer Verlag, New York e.a., 1990. Hierin het eerste hoofdstuk: Jay R. Feierman, A Biosocial Overview of Adult Human Sexual Behavior with Children and Adolescents.
< https://www.ipce.info/library_3/files/90_feierman.htm >. Hieruit met name deze hoofdstukken: Verzoek

Na het vorige college bleek dat niet alle gebruikte woorden voor iedereen bekend en duidelijk waren. Verzoek: meld dit dan even, dat zet ik er de uitleg alsnog bij.

[ < Vorige ]   [ Start ]   [ Omhoog ]   [ Volgende > ]