Pedofilie - Mini-colleges [ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > ] |
Mini-college # 25, november 2021: Van trigger tot trauma |
Hoe help je mensen - of niet?
“Wat hebben we nu aan al die ‘Ken uw klassieken’?” vroeg iemand; “Ik wil mensen
helpen!” Daarover gaat dit deel twee, begonnen met Jung en Rogers. Hieronder
een eerste indruk van en beschouwing over de praktijk. De bron is hier nu eens
niet ‘een klassieker’ maar mijn eigen ervaringen als al dan niet hulpverlenend
medemens. Van trigger tot trauma
In het mensenleven kan soms een kleine aanleiding een oud trauma oproepen of,
zoals Jung het zegt, een oud complex weer activeren.
Hoe verwerk je een trauma?
Vertellen, vertellen, vertellen. Wellicht eerst aan een helper, bij wie herinnering na
herinnering al dan niet langzaam naar boven kan komen. Je ervan bewust zijn helpt
al: het herkennen van de triggers als trigger van iets wat dieper ligt en wat dat dan
is. Daarna: vertellen aan anderen, zeker als het verhaal ‘versteend’ was, ofwel nooit
verteld. Dus: door je te uiten – praten, dagboek, gedicht, schilderij, lied, rap,
symfonie … Uitgesteld verweer en meer
Ik noteer bij een gesprek met een jonge dertiger die vertelt dat hij, nadat hij eindelijk
fysiek afstand had gehouden tot zijn (dominante) moeder, zes uur lang met haar gesproken
heeft, met over en weer verwijten en tranen, maar met een vredige afloop van het
gesprek:
De dynamiek van afstand en nabijheid Vaak genoeg hoor ik vertellen van dominante moeders in de jeugd, maar ook tot in lengte van jaren daarna. ‘Ingeslikte moeders’ noem ik dit. Deze hinderen vooral mensen die als enig kind zijn opgegroeid, vaak in combinatie met een afwezige of passieve vader. Ik sprak er al over in college 21 over hechting. Zelf had ik een dominante vader, maar ook een lieve zorgzame moeder én een grote beschermende haag van oudere broers en zussen om mij heen. Deze leerden mij: “Ach, het is Pa maar die het zegt …” en zelfs mijn moeder zei: “Als Pa het maar niet merkt” … dat ik melk kocht bij de protestantse melkboer of appels bij de protestantse groenteboer – of buiten speelde met die asociale kinderen. In latere gesprekken met deze mensen (enig kind van dominante moeder en passieve vader) bleek er een uitweg te bestaan in de vorm van een cirkel, of beter: een opstijgende spiraal, namelijk deze:
Innerlijk afstand nemen ← Toch bleek dit slechts een eerste fase te zijn, hoe vaak het hierbij ook blijft, er blijft dan toch ‘iets hangen’: de hierboven genoemde uitgestelde verhalen, gevoelens, weerwoorden, die toch eens uitgesproken moeten worden, bij voorkeur over en weer en, zoals de jonge dertiger het zei: “op een fatsoenlijke manier”.
Dit vergt kennelijk een tussenfase waarin zelfreflectie plaats vindt, mogelijk
gemaakt door de afstand. De vader of moeder zegt dan ‘Ach, hij was ook nog wel
erg jong toen’, de zoon zegt iets als ‘Ach, mijn ouders/va/moe had(den) het toen
ook niet gemakkelijk’, of ‘Och, zij zijn zelf toch ook autoritair opgevoed; zij wisten
niet beter’. Hier vond ook bij mij enige zelfreflectie plaats. Ik was eerst verbaasd dat mijn gesprekspartner niet mee ging, kennelijk niet mee kon gaan in mijn (ongevraagde!) advies of suggestie zich hiervan (van de trigger) niets aan te trekken, deze gewoon langs je af laten glijden’. Zoiets kan ik, met mijn “Het is Pa maar die het zegt …” en mijn nogal flegmatieke aard; de ander kon het kennelijk niet.
Dus, en hier spreek ik dan met Rogers: Accepteer, aanvaard, ten volle en
empathisch, wat de cliënt je vertelt. Als deze zegt ‘Dat lukt mij niet’, dan lukt het
hem niet. Als deze boos en opgewonden zegt, of schreeuwt, al dan niet met
gebonk op de tafel: “Dit moet ik ze [ouders/broer/…] nu toch eindelijk eens echt
gaan vertellen! Ze zullen nu toch eindelijk eens naar mij moeten luisteren! Als ze
het niet willen horen, dan ga ik wel schreeuwen …” Grenzen en een voorrangsregel Het eerbiedigen van wat de cliënt als de eigen grenzen aangeeft, en het zien en benaderen van de cliënt als autonoom, impliceert ook dat de helper/therapeut voor grenzen komt te staan. Denk aan hardnekkige verslavingen, werk-alcoholici of werkweigering, vervuiling, perfectionisme, geloof of andere sterke overtuigingen. Naast die grens is er een uitweg door een voorrangsregel, ons ook door Rogers en Zois (zie college 20 en 22 t/m 24) aangereikt: ‘Hier ga ik niet op in, wat ik weten wil is hoe je je hierbij voelt en wat dit gevoel je doet of gedaan heeft’. Deze regel geeft de weg aan bij overtuigde gelovigen, atheïsten, kerk-haters, kerkverlaters, bij ongezonde en/of onhygiënische leefstijlen, en tegenwoordig ook bij aanhangers van complottheorieën. Van de laatste ben ik er twee als gesprekspartner verloren, op hun initiatief, niet het mijne - ik ‘lees de verkeerde kranten’ – maar een van hen is al weer terug, na een crisis, met “Ik ben toch blij jou als therapeut gehad te hebben”. Een ander type grens komen we tegen in de forensische hulpverlening. Hier kunnen we delicten tegenkomen die we niet kunnen goedpraten, die ons zelfs afweer inboezemen. Denk bij seksualiteit bijvoorbeeld maar aan incest als je zelf kinderen hebt. Als gespreksonderwerp is Het Delict dan onontkoombaar, maar ook hier geldt een voorrangsregel: accepteer de mens, zij het niet dat delict. Geef beide gevoelens authentiek aan: zowel de empathie voor de mens als de afkeer van het delict, een gevoel dat meestal met de cliënt gedeeld kan worden. Centraal staat de mens, niet diens delict. Bespreek dit wel, maar slechts binnen het hoofdkader: accepteer de mens en wat die vertelt, voelt en wil. Vrijwel altijd zal het diens expliciete wil zijn: ‘Dat nooit meer!’ Binnen het bredere kader kunnen we het dan daar over hebben. Zoals een VBMO-schoolhoofd het zei: “We houden van jullie! En dit zijn de regels.” Niet andersom dus. Er is een methode die volgens dit beginsel werkt, waar we het dus nog over gaan hebben. Wat niet helpt Eerst gaan we even kijken naar wat er niet helpend werkt, blijkens de uitspraken van de cliënten, daar veelal “patiënten” genoemd. Hier heb ik al een vrij uitvoerig, en goed gelezen, artikel over geschreven, dus hier mag ik mij beperken tot een verwijzing hierna en mij nu beperken tot enkele citaten uit dat artikel, gevolgd door recentere citaten en een korte beschouwing.
Het artikel is “Maar meneer, u bent een dader! Narratieve dwang als vorm van
gedragsaanpassing”. Het staat hier:
< //www.helping-people.info/Treatment/sot/dader.htm >.m >. Citaten uit dit artikel De behandelaars
De cliënten/patiënten:
Latere citaten Korte beschouwing
Deze citaten komen van mensen die met de ambulante forensisch-psychiatrische
behandeling te maken hebben gehad, deels verplicht, deels vrijwillig.
Wat is daar mis mee? Dit staat uitvoerig in het hierboven genoemde artikel – zie
ook de literatuurlijst daarbij – maar ik kan dit ten kortste samenvatten in de
volgende drie punten die ik in deze volgorde noem:
Hierbij mag ik nog even wijzen op de waarde van stiltes in het helpende gesprek.
Elke methodiek is geworteld in een mensvisie, waarvan je je bewust moet zijn en
waarover je kritisch moet nadenken. Daartoe helpt ons de filosofie, waarvan het
dus ook goed is ‘de klassieken’ te kennen…
Gelukkig mag ik een kentering melden die zich langzaam her en der voltrekt. Er
zijn tegenwoordig aparte groepen voor ‘downloaders’ (van kinderporno, dus die
een contact-delict hebben gepleegd) en voor mensen die vrijwillig komen zonder
enig delict te hebben gepleegd, maar die met hun gevoelens in de knoop zitten.
Ook werd mij gemeld dat de individuele behandeling, of behandeling in een zeer
klein groepje, minder negatief beleefd wordt.
Ook heeft zich een relatief nieuwe methodiek aangediend die primair uitgaat van
de cliënt en van diens wil, die die wil respecteert en slechts en pas binnen dit kader
ook het delict ter sprake brengt, maar dan niet als een ‘automatisch lot’ maar als
een te vermijden eigen keuze. Hierover zal het volgende college gaan, gevolgd door
meerdere andere methodieken. Het huiswerk ...
… mag dan bestaan uit het lezen van de hierboven genoemde artikelen en de
rubriek “Experiences with treatment” – en neus eens rond op deze website, die
immers “helping-people.info” heet:
Denk dan zo onderweg nog eens na over de mensvisie van degenen die je ooit te
hulp hebt geroepen. Vergelijk deze nog even met de mensvisie van Carl Rogers,
hier vermeld in college nr 22 - en denk even na over je eigen visie op de mens.
[ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > ] |