Pedofilie - Mini-colleges [ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > ] |
Mini-college # 22, augustus 2021: Carl C. Rogers: Visie, non-directieve therapie en ontmoetingsgroepen |
Visie
Om de (individuele) non-directieve therapie en de methodiek van de ontmoetingsgroepen te begrijpen, te duiden en te gebruiken, zullen we eerst de visie moeten beschrijven van Carl R. Rogers (1902 – 1987). Die visie mogen we ook plaatsen in de context: de VS in de jaren vijftig en zestig. Hoe help je mensen? Met een methodiek, een samenhangend en verantwoord geheel van methoden, dus van interpretaties, doelen en werkwijzen. Achter elke methodiek schuilt een visie op de mens en de samenleving. De visie achter de gedragstherapie verschilt danig van die uit de psychotherapie, in elk geval die van Jung en Rogers. Om alvast een kernpunt aan te geven: de mensvisie van Carl R. Rogers staat haaks op de mensvisie die in zijn tijd domineerde. Deze formuleer ik kort als: “De mens is geneigd tot alle kwaad en niet in staat tot enig goeds” – de conservatief Calvinistisch-christelijke visie. Nee, zegt Rogers, de mens niet onredelijk, niet (zelf)destructief, niet bitter, cynisch, wraakzuchtig of vervuld van haat, ook niet overgeleverd aan de driften ven het Es (Freud); de mens is in wezen positief. De negatieve gevoelens, zegt ook Maslov, “vinden hun oorsprong in onvervuld gebleven fundamentele verlangens naar liefde, veiligheid en geborgenheid, verlangens die op zichzelf genomen menselijk zijn” (blz. 111 van: zie hieronder). 'Mens We stuiten dan meteen op een mijns inziens kapitale vertaalfout. Zijn boek On becoming a person; A therapst’s view of psychotherapy van 1961, herdrukt in 2004, is vertaald als Mens worden; Een visie op persoonlijke groei; 7e druk, 2019. Het woord person is behouden in persoonlijke …, maar door de gehele NL versie is Rogers woord person vertaald door mens. Mijns inziens ben je al mens bij de geboorte; mens word je in de baarmoeder, en vrijwel alle moeders ter wereld zien en beleven het nog ongeboren kind al als een mens en al zeker na de geboorte ook als een persoon. Deze eigenschap en potentie is uniek voor de mens. We zullen ons dus moeten verdiepen in het begrip persoon. We bedoelen hier niet het woord persoonlijkheid. Dit woord duidt op het totaal aan stabiele karaktereigenschappen en wordt ook gebruikt in de zin van ‘een sterke persoonlijkheid’. Roger’s begrip ‘persoon’ ligt dichter bij het woord personaliteit, de mogelijkheid tot en de mate waarin de mens persoon is, niet statisch maar dynamisch, als persoon in wording. 'Persoon' Het Grieks leert ons dat persona betekent: masker, zoals gedragen door toneelspelers. Carl Gustav Jung neemt dit begrip over in de betekenis van ‘ons gezicht naar de buitenwereld’, dus niet ons innerlijke zelf of Zelf. Roger’s begrip persoon (worden) staat dichter bij Jung’s begrippen individu en het individuatieproces (zie mijn colleges # 18 en 19 over Jung – klik hierboven op “Omhoog”.) Carl Rogers verstaat er iets heel anders onder. De baby is al een persoon, zij het nog in aangeboren potentie, met het doel steeds meer persoon te worden, en zo, in zijn bewoordingen, zichzelf te worden en zo een gerijpte persoon te worden. Hij citeert Søren Kirkegaard: “Dat te zijn wat men waarlijk is”. Om dit punt te bereiken, is een groeiproces nodig, persoonlijke groei in de NL vertaling, ik zou zeggen: groei als persoon. Dit groeiproces ziet Rogers gebeuren bij zijn cliënten in zijn psychotherapie. Hij omschrijft het begrip persoon niet aan de hand van een bestaande theorie (deductief heet dit), maar aan de hand van wat hij ervaart zijn clienten willen bereiken (inductief heet dit), ook al lukt dit niet altijd en is een baby hiertoe nog niet in staat; de gerijpte mens kan een aardig eind in deze richting komen. Hij beschrijft dit in zijn hierboven genoemde boek in Hoofdstuk VIII, vanaf blz. 187, in de Engelse versie blz. 167 ev. Kortere versies staan op blz. 134 ev. en in hoofdstuk IX, blz 204 ev: “De volledig functionerende mens” van de NL editie. De nummering is van mijn hand: [1] Weg van façades.
[2] Weg van wat ‘behoort’.
[3] Weg van het beantwoorden aan verwachtingen.
[4] Weg van het anderen behagen.
[5] Naar zelfbepaling. [Mijn goede leermeester professor Langeveldt definieert volwassenheid, het doel van de opvoeding, als “zelfverantwoordelijke zelfbepaling”.]
[6] Naar een wordingsproces. [Vgl. mijn college # 17 over Foucault en het post-modernisme, waarin worden belangrijker is dan zijn.]
[7] Naar een dynamische complexiteit.
[8] Naar het openstaan voor ervaring. [* De film die op mij als tiener een diepe indruk heeft gemaakt, te weten over een man die in een in de oorlog verwoeste stad op zoek ging naar de daar verloren rondlopende kinderen en deze in zijn huis opnam: sindsdien mijn beroepskeuze en de rode draad in mijn leven]… betekent hier: “Mens, durf te ervaren”, dit op te vatten als: ‘ook wat er innerlijk in je omgaat’. Rogers citeert hier Abraham Maslov: “… de open aanvaarding en spontaniteit zoals men die bij het dier en het kind ziet” dus (samengevat:) open staan voor de realiteit.
[9] Naar het aanvaarden van anderen.
[10] Naar vertrouwen in het zelf. Op blz 138 staat nog een kernmerk dat van belang is, ook vermeld in het boek van Vossen op blz 22 en 130 als punt/categorie C, dat ik hier als nr 11 opneem:
[11] Een interne beoordelingsinstantie. Nog eens: 'persoon'
In mijn proefschrift ‘Conflict en contact’, 1992, ontdekte ik empirisch, op basis van
conflictverhalen van groepsleiders, (dus inductief) dat conflicten tussen
groepsleiding en kinderen in tehuizen zich oplossen als en naarmate de
groepsleiding zich opstelt als persoon en het kind ook ziet en benadert als persoon.
Op blz 33 schrijf ik: Een kind zie ik niet als een persoon in wording die nog tot persoon moet worden opgevoed, maar als persoon in eerste stadium van ontwikkeling, welke ontwikkeling als persoon door opvoeding bevorderd óf afgeremd kan worden. Duidelijk zij dat mijn visie en begrippen dicht bij die van Rogers liggen. Zo ook de manier waarop deze zijn ontwikkeld: vanuit de ervaring, de empirie, dus inductief (maar niet zonder de literatuur), hier de verhalen van de groepsleiders en de gesprekken met hen [*], inclusief wat zij zelf zeiden bereikt hadden of te willen bereiken. [* 6000 verhalen van 58 groepsleiders en 9 student-stagiaires (annex scripties), in 11 groepen in opgeteld 95 maanden, waarvan er 1250 verhalen zijn geanalyseerd en met hen en 18 stafleden zijn besproken in 60 teambesprekingen, waarvan 48 over het omgaan met conflicten.] Samenleving Over Rogers visie op maatschappij en samenleving kunnen we iets korter en kritischer zijn. Deze is, kort gezegd, door en door die van de VS in zijn tijd. Op blz. 200 ev. Noemt hij de “sociale implicaties” op van zijn visie op de mens. De kantlijn van deze pagina’s in mijn boek staat vol met vraagtekens. Kort gezegd: Wij zijn een krachtige en machtige natie met verantwoordelijkheid en wereldwijd leiderschap, leidend naar “vrijheid en zelfbeschikking voor alle volkeren”. Hier zijn we trots op. We zijn immers “geneigd de waardigheid en waarde van elk mens te respecteren”. We willen onze belangen behartigen, maar niet over andere naties heersen. Dit gaat zo nog wel een poosje door in de tekst. De geschiedenis na de jaren van Rogers leert wel iets anders: Het communisme bestrijden in Vietnam? Na de smadelijke aftocht heerst er het communisme. Na de interventies heerst er chaos in Irak, Syrië (de Koerden), Libië. In Afghanistan heersen na weer een smadelijke aftocht opnieuw de Taliban. Een gekozen president die ronduit dom is en vrouwen bij de pussy grijpt en daarmee weg komt. Alom polarisatie, racisme en schrijnende armoede naast extreme rijkdom van enkelen. We kunnen hooguit zeggen: Excuseer, Amerikanen, jullie hebben Rogers niet goed gelezen. De wetenschap
Hier is Rogers wel kritisch op wat hij om zich hen ziet gebeuren. Hij ziet wat er
gebeurd is na de ontdekking van het atoom en de krachten die daarin schuilen. Hij
verzet zich heftig tegen de psychologie als gedragswetenschap die mensen kan en wil
manipuleren en beheersen. Beschouwing De gedragstheorie staat volkomen dwars op de visie van Rogers. Die heeft gezien wat er gebeurt als mensen hun Fürher volgen. Ook heeft hij gezien wat er gebeurt als mensen zichzelf “geneigd tot alle kwaad en niet in staat tot enig goeds” vinden. Hij gaat dus fors en dwars in tegen ‘de tijdgeest’ van zijn dagen met zijn visie op de mens die individu kan zijn, autonoom kan zijn en die in wezen goed is, die geen oordeel en correctie van buiten nodig heeft maar zelf kan groeien tot persoon tot de gerijpte en volledige mens die zichzelf kan zijn. Rogers betoogt dat aan elke vorm van wetenschappelijk onderzoek, van onderwerp, via hypothesen, toetsing, interpretaties tot conclusies, een subjectieve keuze vooraf gaat. Deze wordt mede bepaald door de waarden, normen, motieven, visie en interesse van de mens. Deze keuzevrijheid is inherent aan het mens zijn. Ook al heb je het lot, of rampen en oorlogen niet in eigen hand, de eigen reactie daarop kun je wel kiezen en er dus verantwoordelijk voor zijn. Het inzicht dat visie en keuze vooraf gaat aan elke methodiek rechtvaardigt de keuze om, sprekend over Roger’s methodiek, eerst naar diens visie te gaan kijken, wat we hier gedaan hebben. Mensen met een andere visie komen tot een andere methodiek. Mensen die de gedragsleer aanhangen, komen tot methodiek voor gedragsverandering. Zij zien voelen en denken ook als gedrag en willen dit veranderen van ongewenst naar gewenst gedrag. Hiertoe schuwen zij een directieve werkwijze niet. Vanuit zijn visie komt Rogers uit bij de non-directieve methodiek. Deze gaat uit van de visie dat de mens zichzelf mag accepteren zoals deze is, inclusief zijn schaduwkant met enge gevoelens en betwistbare daden. De therapeut doet dit zelf ook: hij accepteert de cliënt zoals deze is, hij oordeelt niet, geeft geen diagnoses, noch ook richtlijnen en adviezen. Hij schept een klimaat waarin de cliënt zichzelf kan vinden, accepteren en ontwikkelen tot wie hij werkelijk is en wil zijn. Hierover gaan de twee volgende colleges, eerst een over de individuele therapie, dan een over de ontmoetingsgroepen. We gaan zien wat Rogers daarover te zeggen heeft – hij geeft ons uiteindelijk zelf toch wel adviezen.
We zullen dan moeten nadenken hoe dit in het forensische vlak ligt. Daar zullen
we immers best de cliënt als mens kunnen aanvaarden, maar toch niet al diens
daden. Op ons vlak gezegd: wellicht wel de pedofiele gevoelens, maar wellicht toch niet
alle pedoseksuele daden. Hoe hier dan mee om te gaan? Bronnen Carl R. Rogers: Mens worden. Een visie op persoonlijke groei. Zevende druk, Bijleveld, Utrecht, 2019. Carl R. Rogers: On Becoming a Person. A therapist’s view of psychotherapy. Constable, London, 1961. Toine Vossen: Zichzelf worden in menselijke relatie. Een ontwikkelingspsychologische studie van de Rogeriaanse grondhouding en haar verwerkelijking in psychotherapie, onderwijs en bedrijfsleiding. Vierde herziene druk, De Toorts, Haarlem, 1973. Frans Gieles: Conflict en Contact, Proefschrift, 1992: < https://www.human-being.nl/Bibliotheek/cc/inh.htm >. [ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > ] |