Pedofilie - Mini-colleges [ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > ] |
Mini-college # 09, september 2018: De omslag
We horen nogal eens klagen over ‘de tijdgeest’, die ‘van alles’ de schuld zou zijn.
‘Vroeger was het toch anders’, horen we dan. Dit klopt. Er heeft zich vanaf
ongeveer 1980 een omslag voorgedaan in het denken over pedofilie en
pedoseksualiteit. In het kader van deel twee van deze serie: ‘Ken uw klassieken’,
kijken we hier nu naar, hierbij geholpen door prof. Augustín Malón, die juist die
omslag heeft beschreven, en een Amerikaans proefschrift dat hetzelfde doet.
Een voorproefje
In 1937 publiceren Lauretta Bender & Abram Blau een artikel, genaamd: ‘‘The
Reaction of Children to Sexual Relations with Adults.’’ Hierin beschrijven zij de
ervaringen van 11 meisjes en 5 jongens tussen de 5 en 12 jaar hiermee.
Deze kinderen voelen zich geen ‘slachtoffer’, ze verschijnen als autonome, sterke,
opstandige, erotisch actieve – en verleidelijke medemensen. Geen schuldgevoel,
geen angst; eerder tevredenheid hierover. De auteurs concluderen dat deze
kinderen actief hebben deelgenomen aan deze contacten.
Waar lazen we dit ook? Bij Theo Sandfort – zie het vorige college.
Tot eenzelfde conclusie komt J. T. Landis in een inmiddels beroemd geworden
onderzoek: Experiences of 500 children with adult sexual deviation. Psychiatry
Quarterly, 30, 91–109, 1956. De 500 [!!] kinderen werkten actief mee aan het
contact omdat zij dit zelf wilden en goeddeels positief hebben beleefd. Zij
vertelden de onderzoekers meer dan aan hun ouders, van wie zij aanvoelden dat zij
het contact zouden afkeuren – en uit solidariteit met hun volwassen partners.
Dit onderzoek is beroemd geworden omdat het meegenomen is in de meta-analyse
van Rind en zijn team – waarover later – waardoor, zeggen de critici, het door het
grote aantal respondenten een te grote invloed gekregen zou hebben op de
resultaten. ‘Want,’ zei men na 1998, ‘zoiets kan niet waar zijn’: de overtuiging na de
omslag. Hier zien we dan dat de feiten er niet meer toe doen; het is de morele
overtuiging die de doorslag geeft. Kijken we nog even naar 1973, dus vóór de omslag, dan treffen we bij Parker
Rosman in zijn artikel “The Pederasts”, Society, Volume 10, issue 3 (March/April),
1973, pp.29-35, te lezen op
< https://www.ipce.info/library/newspaper-article/pederasts >,
een beschouwing aan over maar liefst 1000 homoseksuele mannen die hij als
hulpverlener sprak over hun pedofiele gevoelens voor jongens, en over de 300
jongens, meestal in hun puberteit, die hij sprak over de intieme contacten met deze
mannen. In zijn onderzoek gebruikt hij 1800 ingevulde vragenlijsten. Met 500
invullers hiervan sprak hij nader, o.a. in gespreksgroepen naar het model van
Anonieme Alcoholisten. De meeste mannen hadden wel genegenheid voor en gevoelsmatig contact met,
maar geen seks met de jongens. De mannen voelden zich verleid en schuldig. Zij hadden
dringend behoefte hierover met iemand te spreken.
Uiteindelijk komt hij dan tot vijf typen ‘pederasten’: Vervolgens geeft de auteur de moraal, de ethische principes van zijn grote
onderzoeksgroep weer. Deze moraal staat een knuffel toe, geen seksueel
contact, tenzij de jongen – en dan pas in de puberteit – dit per se wil, en dan
nog beperkt. Nooit zullen zij tegen de wil van de jongen in gaan. Wat we hier zien is een genuanceerde kijk op de zaken, gestoeld op een grote
onderzochte groep. Het geschetste beeld zou net zo goed nu nog kunnen
gelden, als je maar naar de feiten kijkt en naar de betrokkenen zelf luistert.
Dit was 1973. Rond 1980 zou dit gaan veranderen. De omslag volgens Malón
Hier worden we geholpen door de Spaanse prof. Augustín Malón, die juist dit
in zijn artikel van 2009 beschrijft: Malón doet dit origineel en slim: hij beschrijft ‘De eerste periode’ (tot 1980) aan de
hand van zes kenmerken, A t/m F, van de visie op het kind. Daarna beschrijft hij
‘de tweede periode’ (na 1980) aan de hand van dezelfde zes kenmerken A t/m F,
maar dan bepaald anders omschreven. Als voornaamste en meest invloedrijke auteur in deze omslag noemt hij David
Finkelhor. Malón vat dus voor de lezer vooral de gedachten van Finkelhor samen.
Dit is prettig, dan hoeven we niet de vele geschriften te lezen die Finkelhor
geschreven heeft: Malón heeft dit voor ons gedaan.
Let wel: Malón beschrijft hier niet – tenzij tussen de regels door – zijn eigen
opvattingen, maar wat hij in de literatuur aantreft als historicus, in de historische
volgorde. Zijn eigen opvattingen komen, ook hier, pas later aan bod. Hieronder
een samenvatting van mijn hand. Hieronder kort de eerste periode Hieronder kort de tweede periode Zo ontstaat dan ‘het slachtoffer-denken/-model’, alias ‘de victimologie’, waarover
Malón zegt: Finkelhor
We gaan ook even langs bij Finkelhor himself. In zijn boek van 1984 presenteert hij
zijn Four Preconditions Model, ‘De Vier Voorwaarden’, namelijk voor seksueel
misbruik van kinderen. Dit model heeft enorme invloed gehad, met name op de
behandeling van daders. De vier factoren zijn deze. Vervolgens neemt Finkelhor deze factoren op in zijn Four Preconditions Model: vier voorwaarden, vooraf gaand aan de daad: Ze werken op volgorde: de een komt na de ander, veroorzaakt de ander. Het zijn
dus schakels in de delict-keten, een nog steeds vaak gebruikt begrip. Bij de nadere uitleg van Finkelhor somt deze op wat er aan de dader (en/of het
kind, en/of diens gezin) allemaal kan mankeren; daar valt ook het nu nog steeds
vaak gebruikte begrip cognitive distortion, tegenwoordig ‘denkfout’ genoemd. Deze
manier van denken en doen ‘helpt’ de dader om de (kennelijk vooronderstelde)
weerstand bij het kind te overwinnen. Niks ‘meewerkend en willend kind’ dus, nee,
alleen ‘het kind als slachtoffer’. Een en ander staat te lezen in een uitleg van en kritiek op dit model in De omslag volgens Patters Haar werkwijze was: het beschrijven van drie groepen uit Boston die emancipatie
(“liberation”) nastreefden, en wel in de vier fasen van visie op het kind die zij
onderscheidt. In hoofdstuk 1 beschrijft zij wat daaraan vooraf ging en wat heel lang van invloed
is geweest: de periode van 1890 tot 1940, waarin ‘Het moderne kind’ gestalte kreeg
en de begrippen ‘kind’, ‘gezin’, ‘opvoeding’, ‘dwang/geweld’, en vooral ook
‘vrijheid’ hun invulling kregen. In hoofdstuk 2 beschrijft zij The Boston Women’s Health Collective en The Elizabeth
Stone House, twee instanties uit ‘de tweede feministische golf’, die de zorg voor en
de rechten van moeder en kind, dus hun emancipatie (liberation) centraal stelden. In
de jaren ’70 werden zo geboorteregeling, individualisering en welvaart belangrijke
begrippen. Het moest maar eens uit zijn met de onderdrukking van vrouwen en
kinderen; die waren te zeer slachtoffer van de dominante cultuur, die dus maar eens
moest veranderen. In hoofdstuk 3 wordt het voor ons interessanter: hierin wordt de hele
ontwikkeling en het verloop van NAMBLA beschreven, de North American Man-Boy
Love Association. Dit, en het volgende, hoofdstuk is dan ook in zijn geheel
opgenomen in de versie die op Ipce staat – zie de link hierboven. Het hoofdstuk heet “Save the Children” … … want die zijn slachtoffer van de bestaande dominantie en politieke onderdrukking,
net zoals trouwens hun minnaars dat zijn. Gezin en staat, dus de politici en hun
wetten, dus de rechters, maar ook artsen en vooral psychiaters, schenden de
rechten van het kind (en diens minnaar). Allemaal hypocriet, dus. Het kind dient
erkend te worden als een autonoom wezen, dat zelf zijn leven, inclusief zijn
seksualiteit, wel kan bepalen. Kinderen moeten bevrijd worden van dit soort
repressie. Markant genoeg presenteerden de actieve leden van NABMLA zich
zowel als slachtoffers van die repressie, alsook als redders van het kind hieruit. NAMBLA is opgericht in 1978, als reactie op wat “The Boston Seks Scandal” is
gaan heten: een massale arrestatie in 1977 van homo’s die verdacht werden van wat
nu kindermisbruik is gaan heten. Even buiten dit proefschrift om: NAMBLA werd in de loop van de jaren ’80 uit de ILGA gestoten, de International
Lesbian and Gay Association. Als reactie hierop werd toen in 1987 IPCE opgericht,
toen nog de afkorting van International Pedophile and Child Emancipation. Dit was toen
‘een organisatie met (gedelegeerden van) organisaties als leden’. Wat gebleven is, is de inmiddels gebouwde website, met een enorme bibliotheek,
vier Libraries zelfs, vanwege optredend ruimtegebrek. Terug naar Patters en de omslag: het kind werd slachtoffer Een kernstelling van de promovenda is dat juist het naar voren schuiven van het
kind als slachtoffer door de genoemde groepen in de genoemde periode het mogelijk
maakte om het kind slechts als slachtoffer te gaan zien – en het dus te gaan
beschermen … juist en vooral tegen wie zich ‘kinderminnaar’ noemde. Het actief
linkse oppositie-geluid werd ingeruild voor de rechts-conservatieve visie met haar
law and order mentaliteit en praktijk van strenge wetten, vervolging, veroordeling en
preventie in de jaren ’80. De ‘redders’ van het kind werden nu de ouders, politie,
justitie, de staat – juist de door NAMBLA als onderdrukkers beschreven instanties.
De ‘deskundigen’, althans een deel van hen, gingen hier in mee. Het was dus, zo stelt en beschrijft zij, een politiek proces dat de visie in de gehele
samenleving veranderde – dus niet alleen een verandering van visie in kringen van
wetenschappers, zoals Malón die beschrijft. De naam Finkelhor komt in Patters’
literatuurlijst niet eens voor. In deel [B] (deze indeling is van mijn hand en staat ook zo op Ipce) beschrijft zij de gevolgen hiervan tot ver in de jaren ’90. Op 18 januari 1990 sprak de jury alle beschuldigden vrij van alle aanklachten. De promovenda bespreekt nog meer van dit soort, vergelijkbare gebeurtenissen en
rechtszaken, met name een uit Jordan, Minnesota, 1983: weer verdachten,
arrestaties, slachtoffertjes, 100 aanklachten, waarvan de jury er 98 verwierp. Uiteraard analyseert een promovenda al deze gebeurtenissen in haar Conclusion.
Deze is dat de omslag eerst en vooral politieke en culturele wortels heeft gehad.
Politiek en cultuur in de VS hebben dankbaar de visie aanvaard van ‘het kind als
slachtoffer’ en deze overgenomen, ‘dus beschermen wij het kind’ … ‘en dus
vervolgen wij die mannen die zich boy lovers noemen’. ‘Dankbaar’, want de conservatieve politiek en cultuur waren nogal in paniek
geraakt door de seksuele revolutie van de jaren ’70. Ja, men erkende nu wel dat
kinderseksualiteit bestaat (zoals ook Finkelhor zegt – zie Malón), maar deze moet
dan wel beschermd – lees: ingedamd – worden tegen misbruik en slachtofferschap.
Dus Save the children, maar nu anders. Beide politieke en culturele vleugels, eerst links en dan rechts, gebruiken eigenlijk
Het Kind voor hun politieke doeleinden, respectievelijk emancipatie (liberation) en
controle en behoud, ofwel conservatisme. Twintig jaar na de jaren ’80, de omslag, werkt dit nog steeds door. Enerzijds heeft
de jeugd meer vrijheid gekregen met hun mobieltjes en het internet –
‘onrustbarend’, zegt Nieuw Rechts dan – anderzijds maken dezelfde uitvindingen
het toezicht op kinderen vrijwel permanent. Seksualiteit van kinderen en tieners
mag dan wel erkend worden als bestaand, seks blijft het domein van de
volwassenen. De samenleving is er vol van, maar de jeugd zal er tegen beschermd
moeten worden; ze blijven slachtoffer. Opmerkingen Een: we zagen dus, als we de promovenda hierin mogen volgen, dat de omslag vooreerst geworteld is in politiek en cultuur. Het lijkt er dan wel flink op dat ook
de wetenschappers deze omslag hebben gevolgd, dus meegegaan zijn met ‘de tijdgeest’. Twee: de hier geschetste ontwikkeling vond plaats in de VS. Wat gebeurde er: de
nieuwe tijdgeest waaide met de wind mee naar Europa. Drie: we zagen in het onderzoek van Parker Rosman – zie hierboven – een beeld
van ‘de pederast’ geschetst, dat aardig overeenkomt met het huidige beeld. Wat
veranderd is sinds 1973, in 45 jaar dus, zijn kennelijk niet de feiten, maar de kijk op,
de interpretatie van de feiten. Vier: in samenleving en wetenschap vond er deze omslag plaats: nu de overtuiging
‘altijd blijvende schade bij elk seksueel contact’, zeker na het onderzoek van Rind
c.s., niet mee met feiten empirisch bewezen kon worden, veranderde de redenering
van empirisch (hoe het is) naar moreel (hoe het zou moeten zijn). Een dergelijke omslag zien we later ook bij Malón; we komen er nog op terug. Vijf: de empirische wetenschap schoof mee: ‘Dan gaan we toch op zoek naar die
schade! Aha! Gevonden!’ De negative memories vullen een hele bibliotheek, de Positve
Memories zitten stil in een klein hoekje – hier: Het huiswerk Volg naar vermogen de links eens. Is het Engels bezwaarlijk, kies dan de
Nederlandse versies: “Citaten uit ..” en het verhaal van De Bolderkar. Ga dan eens een poosje nadenken over ‘de tijdgeest’ en ‘de verandering van de
tijdgeest’ – en hoe je hier zelf in staat en wat je er (niet) mee doet.
Dit is een mooi onderwerp voor ons volgende colloquium in januari 2019.
[ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > ]
|