Pedofilie - Mini-colleges [ < Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende > Vorige ] [ Start ]  [ Omhoog ] [ Volgende >] |
Mini-college # 1, januari 2018: Voorwoord, onderscheid, context
Versie 2
Dit is het eerste van een serie mini-colleges over ‘pedofilie’: gevoelens, oriëntatie, en over hulp aan wie dit bij zichzelf bemerkt en erover is gaan piekeren. Een eerste belangrijk onderscheid
Pedofilie is het gevoel zich aangetrokken te voelen tot kinderen, ook in erotisch of seksueel opzicht. Let wel: het gaat hier over begrippen, niet over personen. De begrippen verwijzen naar verschijnselen en grenzen die af. Verschijnselen kunnen gebeuren, dan zijn het gebeurtenissen. Hoe vaak komen die dan voor? Dit is moeilijk te schatten omdat vrijwel niemand hier open over is. Een redelijke inschatting is dat Een modern onderscheid
Sinds het zo eenvoudig is om met enkele klikken van de muis plaatjes enz. te zien te krijgen van kinderen in een erotische of seksuele context, en dit verboden is, is er een nieuwe categorie verschijnselen en gebeurtenissen ontstaan. Dit klikken en zien, soms ook bewaren, is een daad, maar is niet het aangaan van seksueel contact met kinderen. In modern ‘Nederlands’ heet daadwerkelijk seksueel (getint) contact nu hands on, en alleen het kijken naar seksuele of seksueel getinte handelingen hands off. Beide zijn bij wet verboden. De context
De cirkels hierboven zweven niet in de lucht, ze bevinden zich in een context: de huidige samenleving hier en nu. Dit blijkt al uit het zojuist genoemde moderne onderscheid. In deze context worden pedofilie en vooral pedoseksualiteit als probleem ervaren door de samenleving en dus vaak ook door de betrokken personen zelf. Er is dan ook vraag naar hulp en naar onderzoek. Een tweede belangrijk onderscheid
Menig scriptiestudent wil tegenwoordig het verschil onderzoeken tussen ‘de pedofiel’, ‘de pedoseksueel’ en 'de niet-pedofiel-of-pedoseksueel', enkelvoud of meervoud. Veel verschillen zal de student niet vinden, behalve dan de verschillen die hij/zij al in de definities heeft gestopt. De fout is dat de student van een verschijnsel een identiteit maakt en dat er dus personen onderzocht gaan worden in plaats van verschijnselen. Hiermee kom je al direct in de problemen. Er zijn twee boeken geschreven, een óver en een dóór iemand die in zijn hele leven gedurende vijf minuten een pedoseksuele daad heeft verricht. Is zo iemand nu een pedoseksueel? Of was hij eerst een pedofiel, toen vijf minuten een pedoseksueel en daarna weer een pedofiel? En hoe zit het met de kijker naar plaatjes? Onderzoek dus verschijnselen en spreek niet over personen, al zeker niet over een opgelegde identiteit van die personen. Opdracht/huiswerk:
Bedenk eens welke kritiek er op onderstaande tekst mogelijk is: De twee boeken
|