Citaten uit:
Compassie als de kern van de therapie voor daders van seksueel misbruik

Hocken, Kerensa, & Taylor Jon

* Chapter 9 in: Forensic Interventions for Therapy and Rehabilitation - Case Studies ans Analysis - Edited by Belkinda Winter, Nicholas Blagden, Laura Hamilton and Simon Scott - Routledge, London, 2022.

* < https://www.ipce.info/library/miscellaneous/compassion-focused-therapy >

Een inleidend voorwoord

Door Dr Frans E.J. Gieles, samenvatter en vertaler.

Compassie is mededogen, medelijden, barmhartigheid, empathie. Omdat compassion het kernwoord is van de tekst van dit hoofdstuk, is in derze vertaling compassie verder onvertaald gebleven.

Het is niet zomaar een woord in deze context: forensische behandeling van daders van seksueel kindermisbruik, dus van mensen die al veroordeeld zijn en daarbij vaak verplicht zijn tot behandeling.

Uit meerdere artikelen op deze website en in de forensische literatuur is niet compassie niet het kernbegrip van de behandeling. Zie maar eens hieronder de rubriek Experiences with Treatment en schrik niet al te hard. De kernwoorden zijn daar 'stoornis, ongewenst en afwijkend gedrag veranderen in gewenst gedrag', de kern van de methodiek is daar wat ik hierboven "Narratieve dwang als vorm van gedragsaanpassing" noem.

De resultaten daarvan noem ik in dat artikel "Wat de cliënten die ik sprak globaal genomen zeiden, was dat ze 'geen spat veranderd zijn'. Het gevolg van de gevolgde werkwijzen is dat men wel gaat doen alsof: om de behandeling af te kunnen ronden of om vrij te komen, en om van 'het gezeur af te zijn'. De cliënten zeggen dat ze geleerd hebben toneel te spelen en ronduit consequent te liegen." en "Dit is de afloop van de handelwijze nadat men in de werkwijze geen enkele aandacht aan de psyche heeft gegeven en alleen heeft gekeken maar het gedrag. Het was gedragsaanpassing, geen psychotherapie."
De passage daaronder, De bevinding achteraf, vertelt er meer over.

De tekst hieronder vermeldt dat een dergelijke methodiek doorgaans leidt tot gevoelens van schaamte, schuldgevoel en zelfafwijzing. Die methodiek, zo stelt het artikel, "helpt alleen soms voor sommige mensen".

Vandaar de onderstaande citaten en de vertaling ervan.
Omdat dit bedoeld is voor de Nederlandse behandelaars, practisch werkende clinici, zijn in de onderstaande versie niet alle (de vele) literatuurverwijzingen in de tekst opgenomen, omdat niet elke 'hardwerkende Nederlander' de tijd zal hebben om al die literatuur nog eens te bestuderen. De methodiek zelf staat hieronder centraal. Er staat dan "(...)".
Ook zijn er in deze Nederlandstalige versie passages (door mij) samengevat weergegeven; dit staat er dan bij. Het is een service aan de veldwerkers die weinig tijd hebben voor het lezen van lange teksten

Deze literatuurverwijzingen zijn wel opgenomen in de Engelstalige versie, bereikbaar met de gegeven link hierboven. De literatuurlijst staat op een pdf-bestand, te vinden op
< https://www.ipce.info/sites/ipce.info/files/biblio_attachments/cft_references.pdf >.

Een opmerking wil ik nog wel maken: de tekst hieronder gaat dus over forensische behandeling, dus over 'daders', maar in essentie is, mutatis mutandis de methodiek vast ook wel inspirerend voor het helpen van mensen die geen dader zijn en dit ook nooit willen worden, maar wel hulp vragen om goed met hun gevoelens om te gaan.

Compassie dus als kern van de behandeling.
Een eerste doel is dat de cliënt compassie ontwikkelt met zichzelf, ook zelfinzicht, in plaats van schaamte, schuld en zelfhaat - vaak genoeg afgeweerd, ontweken, door het roemruchte 'bagatelliseren', de 'doodzonde' in de hierboven genoemde narratieve dwang methode.

Om dit te bereiken biedt de therapeut in de therapeutische relatie vooral compassie aan, en binnen dit kader ook psycho-educatie, o.a. hoe het menselijke brein vooral op overleven is ingesteld, wat de cliënten vaak hebben moeten doen, vaak genoeg na het meemaken van traumatische gebeurtenissen. Traumaverwerking, o.a. door het verkennen en vertellen van de auto-biografie, is ook een kerndoel van de behandeling.
Als dit allemaal slaagt, kan de cliënt ook compassie ontwikkelen voor de kinderen die hij in zijn/haar leven ontmoet, hij/zij wil de kinderen 'niets aandoen' en vermijdt elke vorm van seksueel misbruik.

Een korte geschiedenis van de behandeling van daders van seksueel misbruik

Alvorens de werking van een nieuwe methodiek voor het werken met seksueel schadelijk gedrag, moeten we even in vogelvlucht terugkijken naar de geschiedenis en de ontwikkeling van de methodiek ofwel de interventies bij seksueel misbruik. [...]

[...] De huidige manier van het behandelen van seksueel misbruik heeft zijn wortels in het behaviorisme. [...]
Het behaviortisme ziet het menselijke gedrag als een serie reacties op de omgeving met behulp van 'responsieve en operante conditionering'. Deze theorie wordt gebruikt bij het begrijpen van seksuele oriëntatie. Men ziet dan atypische seksuele oriëntaties als het resultaat van leerprocessen waarin seksuele opwinding gepaard ging met andere stimuli, bijvoorbeeld kinderen, welke koppeling dan versterkt wordt door masturbatie [...].

Behandeling richt zich dan [a] op het verminderen van opwinding bij delict-gerelateerde oriëntatie (...), en [b] op het bevorderen van gezonde seksuele oriëntatie (...).

Evaluaties hiervan laten wel enige positieve resultaten zien van deze methodiek (...); het behaviorisme wordt echter gekenmerkt door zwakke onderzoeksmethodiek, veelvuldig gebruik van één geval als basis en weinig gebruik van experimenteel onderzoek mét een controlegroep (...).
Een meta-analyse van Furby, Weinrott & Blackshavv (1989) onderzocht 42 onderzoeken in dit veld en kwam tot de conclusie dat er weinig verschil was in recidive tussen de behandelde en de niet-behandelde steekproeven.

Toen cognitieve gedragstherapie ("CGT") overal in zwang kwam in de gebruikelijke psychotherapie, volgden de behandelaars van mensen die seksueel de fout ingingen deze lijn; CGT werd de gebruikelijke methodiek (...). Dit leidde tot een ware explosie van onderzoek en behandelingsmethodiek in de vorm van het veranderen van 'denkfouten' als focus van de behandeling. [...] 'Anders leren denken' werd een van de meest gebruikte interventies bij wetsovertredend seksueel gedrag [...].

In die periode ging men ook schema-therapie [*] gebruiken voor veroordeelde daders van seksueel misbuik, gebaseerd op onderzoek dat aangaf dat op schema's gebaseerde gedachten, samengaande met negatieve levenservaringen, bij bepaalde mensen wel eens van belang konden zijn als oorzaak seksueel grensoverschrijdend gedrag (...). Deze schema's werden 'dysfunctioneel' genoemd, naar men aanneemt verworven door ervaringen in de loop van de ontwikkeling. Het doel van de therapie was dan die schema's te vervangen door wél functionele denkpatronen.

[* Zie hierover mijn mini-volleges # 29, 30 en 31 op
< https://www.helping-people.info/mini_colleges/mini-college_29.html > en volgende - FG]

Het begrip terugvalpreventie stond vaak centraal in de behandeling van seksuele misstappen. De cliënten werd geleerd om hun route naar terugval te herkennen, in het bijzonder 'hoog-risico situaties', hun 'denkfouten' en hoe hier beter mee om te leren gaan, vooral door dat soort situaties te vermijden. [... ... ...]

Rond het jaar 2000 kwam er een model in zwang dat zich richtte op [a] de zwaarte van het risico [risk], [b] de crimogene behoefte(n) [need] en [c] wat het individu hier zelf mee kon doen [responsivity]: "Risk, Need, Responsiviteit, ofwel "RNR". [...] De drie voornaamste doelen bij de behandeling waren dan [a] zelfverantwoordelijkheid voor het misdrijf, [b] training in sociale vaardigheid en [c] empathie met het slachtoffer.
[... ... ...]

Ondanks dat meta-analyses wel enige vermindering van recidive lieten zien, zijn de resultaten van deze methodieken niet altijd positief; sommigen ervan lieten iatrogene resultaten zien [= 'achteruitgang juist door' de behandeling], zoals bijvoorbeeld en hoger recidivecijfer bij de behandelde steekproeven dan bij de onbehandelde controlegroepen. (...)
Kennelijk werken sommige interventies bij sommige mensen, maar de vraag wát er nu voor wié en wanneer, blijft onbeantwoord.

Een belangrijke vraag is hoe deze interventies werden aangeboden. Zo blijken sommige interventies zo te worden aangeboden dat ze een gevoel van schaamte opriepen. Schaamte echter is nu juist een gevoel dat het aangaan van een behandeling en het veranderen van het eigen gedrag tegenwerkt. (... ... ...)

In de gangbare literatuur hierover valt het op dat onderzoek zich vooral richt op het vóórkomen van recidive; slechts enkele onderzoeken melden de mate van welzijn van de cliënt als vermeldenswaardig resultaat van de behandeling. Dit is kenmerkend voor het onderzoek naar interventie bij misdrijven, dat in dit opzicht afwijkt van het meeste onderzoek naar resultaten van psychotherapie, waarin het welzijn van de cliënt het primaire doel is van de interventie.

In zijn beter leven model (Good Lives Model) [*] vraagt Ward (2002) zich af of die focus op risico en het verminderen daarvan wel ethisch correct is als eerste doel bij de behandeling van wetsovertreders. Zijn model gaat ervan uit dat deze mensen niet per definitie pathologisch zijn, en dat alle menselijk gedrag een evolutionaire functie heeft.

Zie hierover "Mijn positief levensplan, een nieuwe methodiek in mijn mini-college #26 op < #https://www.helping-people.info/mini_colleges/mini-college_26.html >

Zo bezien is ht motief van het overtreden van wetten het willen vervullen van onvervulde menselijke behoeften. Zo kan bijvoorbeeld seksueel grensoverschrijdend gedrag met een kind voortkomen uit de behoefte aan emotionele verbinding en seksuele bevrediging (...). Behandeling zou zich dan moeten richten op het aanleren van vaardigheden om deze behoeften op legale wijzen te bevredigen. De methodiek van Ward benadrukt dus het belang van het aanleren van nieuw gedrag, niet op het afleren van gedrag, dus eerder op het ontwikkelen van krachten en capaciteiten dan op het bestrijden van problematische factoren, wat in dit type behandeling vaak het eerste doel is. [...] Wards model start zo bezien een belangrijke evolutie in het denken over seksueel grensovertredend gedrag en de reactie daarop, namelijk het versterken van iemands capaciteiten in plaats van de persoon als pathologisch te labelen. [... ...]

De eerste resultaten van onderzoek naar het Good Lives Model dat dit goed kan werken als terugvalpreventie; de mensen veranderen er echt door (...); ze kunnen meer in plaats van minder (...). [...] Het model biedt een veelbelovend denkkader en een meer humaan en persoosgerichte benadering dan gebruikelijk is in de nu gebruikelijke manier van werken met deze mensen. [...]

Na decennia van onderzoek naar de effecten van behandeling van seksueel grensoverschrijdend gedrag blijken deze nogal eens te verschillen. De conclusie mag, net zoals bij psychotherapie in het algemeen, zijn dat de gebruikelijke methodiek alleen soms goed werkt voor sommige mensen (Gloster et al., 2019). Er is dus behoefte aan verschillende interventies om te voldoen aan de verschillende behoeften van mensen en af te zien van het werken met 'één methodiek voor iedereen' ("a 'one size fits all' approach").

Trauma, tegenspoed en het zich ontwikkelen van criminogene behoeften

Hierboven hebben we gezien dat er verschillende methodieken in zwang zijn gekomen voor de behandeling van seksuele misdrijven. [...] Deze methodieken komen op één punt met elkaar overeen: dat de dader als persoon gezien wordt als fout, behept met afwijkende verlangens, 'denkfouten' of gebrek aan vaardigheden. Men neemt aan dat deze cliënten 'anders zijn', niet zozeer door hun daden, maar omdat ze wezenlijk verschillen van anderen.

[... ...] De nadruk ligt dan op de individuele pathologie, een benadering die schaamte oproept (en een gevoel 'onaangepast' te zijn), een zelfbeeld als 'pathologisch' (afwijkend, gestoord, enz.) en een lager gevoel van eigenwaarde.

Wij zijn daarentegen van mening dat je voor een effectieve behandeling de bronnen van de criminogene behoefte moet kennen; zzo niet, dan verwaarloos je belangrijke factoren en versterk je misschien zelfs de context waarin die factoren zijn ontstaan.

[... ... ...] Bevestigd door onze ervaring zijn wij van mening dat het kennen en zich bewust worden van de criminogene factoren van essentieel belang is voor effectieve behandeling waarin we de mensen ondersteunen om meer handelingscapaciteit te ontwikkelen, zonder de last van schaamte met zich mee te dragen.

Pas door de invloed van trauma's en tegenspoed in het verleden leer je de persoon en diens daden kennen en begrijpen. Het verband tussen vroege trauma's en latere tegenspoed in het leven is ruimschoots bevestigd, mede dankzij het onderzoek naar tegenspoed in de kindertijd ["Adverse Childhood Events (ACE)"] van Felitti et al., 1998.
[...] Juist de kennis van de invloed van trauma en vroegere tegenspoed geeft ons inzicht in het verband tussen ervaringen in het leven, het leerproces en ontstane schade en schadelijkheid. [...]

Het eerste onderzoek naar deze ACE liet een duidelijk verband zien tussen zeven typen ACE en latere problemen, o.a.

  • alcoholisme,
  • drugsgebruik,
  • depressie en
  • lichamelijke problemen als hartfalen, kanker en long- en leverproblemen. (Felitti et al., 1998).
Sinds deze publicatie van Fellini et al. is er veel onderzoek gedaan naar het verband tussen ACE en latere problematiek, te weten
  • van angsten en depressies (Merrick et al., 2017), tot
  • dissociatieproblemen als
  • psychose (Varese et al., 2012),
  • verhoogd risico op alcohol- en drugsverslaving (Strine et al., 2019) en
  • disfunctionele persoonlijkheidsontwikkeling (DeLisi et al., 2019).
Het zal u niet verbazen dat inderzoek ook een verband hebben aangetroffen tussen eerdere schadelijke ervaringen en later grensovertredend (schadelijk) gedrag. Tal van onderzoeken naar wetsovertreding in het algemeen, dus niet naar specifieke overtredingen, hebben een verband gevonden tussen vroegere tegenspoed en latere wetsovertreding. [... ... ...]

Het is in dit verband van belang dat na een vroeg trauma en chronische tegenspoed schaamte optreedt. Dit wordt vaak genoemd als gevolg van een trauma, misbruik en mishandeling (...). Breed gedeeld is de opvatting dat schaamte een bewuste emotie is waarin de persoon zich veroordeeld voelt na een verandering of slecht gedrag. [...]

We zullen hierna zien dat bij een therapie met compassie als kern het gevoel van schaamte, evenals andere emoties, een evolutionaire functie heeft, namelijk om ons gedrag te beheersen teneinde veroordelingen en sociale uitsluiting te voorkomen. [...]
Onze bevinding is dat schaamte die opgeroepen is door een vroege traumatisering bepaalde reacties oproept, die de rest van ons leven opnieuw opgeroepen kunnen worden.

De hierboven besproken onderzoeken naar tegenspoed in de kindertijd ["ACE"] wijzen ons op de rol van trauma en tegenspoed bij het ontstaan van criminogene behoeften en op het ontstaan van problemen in de ontwikkeling, zoals het vermogen tot het aangaan van relaties, het voelen van empathie, verantwoord gedrag en geestelijk welbevinden. De behandeling van mensen na een seksueel delict richte zich dus primair op het ontwikkelen van het vermogen tot het reguleren van emoties, reflectie, empathie voelen, verantwoordelijkheid nemen en het verdragen van schuldgevoelens.

Hoewel het belang van bovengenoemde vermogens is in de loop der tijd verschillend gezien, mogen we wel stellen dat traumatisering de ontwikkeling van deze vermogens bemoeilijkt en de persoon kwetsbaar maakt voor criminogene neigingen. Het begrijpen van deze kwetsbaarheid moge de behandelaars aanzetten tot extra aandacht voor traumatisering en de invloed daarvan op het vermogen tot compassie en gevoeligheid voor het lijden van de medemens, vermogens die nogal eens afwezig lijken of blijken te zijn bij daders van wetsovertredingen.

Methodiek die rekening houdt met de traumatisering

[... ...]
Gezien het feit dat in de levensloop van seksuele wetsovertreders vaak trauma's voorgekomen zijn, bepleiten Levenson and Grady (2016) dat bij het werken met cognitieve gedragstherapie in deze gevallen de therapeut kennis moet hebben van de invloed van trauma, van de hechtingstheorie en van stagnaties in de ontwikkeling, en dat zij deze kennis benutten in de benadering van hun cliënten.

Zij benadrukken de noodzaak om de bronnen van de dynamische risicofactoren te onderzoeken, te herkennen, en te begrijpen hoe traumatische ervaringen hun levens hebben beïnvloed en mede geleid hebben tot hun criminaliteit. Er zijn methodieken beschreven hoe hiermee om te gaan (Levenso, Willis & Presscott, 2017). We kunnen dan gaan inzien dat gedrag en belevingen die te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag (de dynamische risicofactoren) begrepen kunnen worden als toen passende en begrijpelijke reacties op de eens zo bedreigende situaties.

Hulp met aandacht voor de traumatisering is dan niet een 'losse''interventie op zich, maar bredere methodiek die rekening houdt met de invloed van trauma's op de criminogene behoeften en die een veilige omgeving biedt, vertrouwen geeft, keuzen mogelijk maakt en samen werkt aan het ontwikkelen van de hier bedoelde vermogens, als de kern van de interactie met de cliënt (Levenson, 2017).

[... ... ...]
Wij bieden de lezer een methodiek aan die rekening houdt met trauma's, met compassie als kern van de therapie, voor de behandeling van mensen die zelf aan anderen schade hebben toegebracht.

Compassie als kern van de therapie

Deze methodiek is ontwikkeld voor mensen die zich zo erg schaamden dat zij geen baat konden hebben bij cognitieve gedragstherapie. Onze methodiek richt zich op de motieven van mensen en de bij compassie behorende emoties en vermogens. Deze combinatie van motieven, emoties en vermogens speelt een grote rol in het omgaan met (dreigende) probleemsituaties, op het mentale welzijn en op sociaal handelingsvermogen (...).

'Compassie' vatten wij hierbij op als het onderliggende motief (niet: emotie) tot [a] sensitief zijn voor het lijden van anderen en [b] toewijding aan het verlichten van de pijn van de medemens. Het zijn deze vermogens die we willen bevorderen omdat zij de motieven van de persoon grondig kunnen veranderen in een zorgzame houding zowel gericht op anderen als op zichzelf. Dit helpt mensen die eerder bij anderen schade hebben aangericht.

Zoals bij de meeste therapeutische methodieken kent de onze een aantal kernelementen:

1. Psycho-educatie ...
... begint met het geven van een belangrijk inzicht, namelijk dat het menselijke brein zich heeft geëvolueerd inclusief enige problemen als denkfouten en innerlijke conflicten die ons kwetsbaar maken voor anti-sociaal gedrag en psychische problematiek.
Veel van wat er gebeurt in ons brein is dan ook niet ons plan en bedoeling en is dus niet onze fout. Dit laat onze verantwoordelijkheid onverlet, maar maakt wel duidelijk dat de werking van het brein niet door onszelf gekozen is.
Een voorbeeld hiervan is dat een kind dat misbruikt wordt door (een van) zijn ouders leert dit te ontkennen om belangrijke zorgaspecten te behouden, zoals voedsel en plek in een huis. Zo leert hun brein om schade te negeren, wat een onbedoelde basis kan leggen voor anti-sociaal gedrag.
De op compassie gebaseerde therapie meent dat, hoe meer iemand weet heeft van alsgemeen menselijke problemen en van de problemen van het geëvolueerde (en listige) brein, zoveel te minder is het zijn of haar probleem, dus hoeft hij of zij zich niet te schamen en kan hij de verantwoordelijkheid op zich nemen om te veranderen.

Deze psycho-educatie houdt ook in dat de mensen geholpen worden om hun eigen emoties te begrijpen en zich hiervan beter fysiek en mentaal bewust te zijn van wat er gaande is in hun lichaam en geest.

Hiertoe worden ook ademhalingsoefeningen gegeven die ontwikkeld zijn om parasympathische systeem te stimuleren, wat de werking van de frontale frontex [de 'stuurhut' van het brein - FG] en het vermogen tot reflectie bevordert (...)

Hieronder volgen enkele kernbegrippen van deze vorm van therapie:

  • De aard van ons geëvolueerde brein;
  • het opkomen én kunnen reguleren van emoties;
  • compassie;
  • de angsten voor, blokkades van en weerstand tegen compassie;
  • de manier waarop onze motieven inwerken op onze aandacht, ons denken, ons voelen en ons gedrag, vaak 'het veelvoudige ik' genoemd; en
  • het begrijpen en veranderen van de criminogene behoeften.
2. Formuleren, benoemen
Dit is gebaseerd op het evolutionaire model van de menselijke natuur. Het wil de mensen helpen om te begrijpen dat veel van hun manieren om met bedreigingen om te gaan en verder te komen voortkomen uit de interactie tussen hun genen en de sociale context. Dit helpt de mensen om in te zien hoe hun onbedoelde en vaak niet-helpende manieren van doen bij dreigingen eigenlijk werken, wat hen dan helpt om van dat gevoel van schaamte af te komen.

Dit formuleren en benoemen helpt de mensen ook om hun eigen leven, hun autobiografie, te gaan vertellen. Dit steunt op de overtuiging van wij een geëvolueerd brein hebben en dat de manier waarop de mens zich aan ons toont gevormd is door de ervaringen in het leven, en dus functioneel is om met de eigen levenservaringen te overleven.
Wij moeten erkennen dat bepaalde ontwikkelde manieren om te overleven onbewust zijn en zich niet gemakkelijk laten veranderen - wat iets anders is dan weerstand tegen de therapie zelf.
Dit formuleren en benoemen baseert zich 'meer op fenomenolosch begrip ['zoals het in dit leven nu eenmaal gelopen is' - FG] dan op een categoraal begrip ['zoals het altijd loopt en moet lopen' - FG]. Het formuleren en benoemen gebeurt in een stijl die duidelijk maakt dat het zich bewust zijn van de eigen overlevingsstijl, dus de eigen levensstijl voor reflectie toegankelijk is, en dus veranderbaar is.

3. Het ontwikkelen van motivatie voor compassie ...
.. zien wij als een veranderinsproces dat voortkomt uit inzicht. Hieronde: een lijst van interventies om motivatie voor compassie te ontwikkelen.

  • Het gebruik van de verbeelding van compassie;
  • reflectie met compassie;
  • op compassie rustende empathie;
  • het ontwikkelen van compassie voor zichzelf;
  • compassie en bijbehorend gedrag oefenen; en
  • het bijhouden van een compassie-dagboek (Gilbert 2010).
Het kan helpen te beseffen dat er mensen zijn die compassie al kunnen betrekken in hun gedrag en hun denken, lang voordat zij ook compassie 'voelen'.

4. Als er motivatie voor compassie is ontwikkeld ...
... kan dit benut worden om de mensen te helpen om verdriet over hun nare situatie te beleven. Als ook het vermogen tot het durven beleven van rouw en kwetsbaarheid is ontwikkeld, kunnen zij ook compassie en spijt ontwikkelen voor hun eigen schadelijke handelen.
Wij erkennen dat het vermogen om echte spijt te voelen, verdriet dus en schuldgevoel over de schade die zij hebben aangericht, zich niet kan ontwikkelen zonder het vermogen om hun eigen verdriet over hun eigen nare situatie toe te laten. Hiertoe is werken met het trauma nodig, dus centraal in de hele therapie en daarmee in alle onderdelen en aspecten is verbonden.

5. In een forensische setting ...
... ondersteunt deze therapie de mensen om hun eigen criminogene behoeften te gaan begrijpen. Met een benadering, gericht op 'onwikkelen' en 'gerichtheid op deze persoon', kunnen mensen gaandeweg begrijpen hoe die behoeften, met hun risico op schade aanrichten, zijn ontstaan en gegroeid. Door naar de ontwikkeling van die crminogene behoeften in de gehele levenslijn, kunnen we de mensen helpen om deze onveilige behoeften te herkennen in de context van toen, dus in het verleden.
Als zij begrijpen hoe, waardoor en waarom die behoeften toen zijn ontstaan, kan hun gevoel van schaamte afnemen. Als zij begrijpen waarom zij toen zo ongevoelig zijn geweest voor de gevoelens van de medemens, of dat zij in die situatie toch iéts moesten doen, wellicht zelfs impulsief, dan kunnen zij dit rationeel onder ogen zien en hoeven zij zich niet slecht te voelen over het hebben van die behoeften zelf.

Therapie met compassie als kern is dus ...
... gericht op de motieven van mensen, of ze nu gericht zijn op het toebrengen of juist op het verminderen van leed, als centraal in het werken met mensen die anderen schade hebben toegebracht. Wij helpen de mensen te begrijpen dat bepaalde ervaringen in hun kindertijd hun reactie op dreiging is over-gestimuleerd en hun vermogen tot kalmering is onder-ontwikkeld. Het zelfbeeld dat ontstaat na een vroege traumatisering kent veel gevoel van schaamte bij mensen die anderen schade hebben toegebracht, maar verhindert juist schuldgevoelens hierover.

Bij onze werkwijze hoort een trauma-gevoelige benadering en het besef dat we veel wat we geleerd hebben niet onder onze controle hebben gehad. Wij helpen de mensen om de verantwoordelijkheiod hiervoor op zich te nemen en vermogen en vaardigheden te ontwikkelen tot zelfdicipline en het vermijden van het aanbrengen van schade. Gevoel van schaamte kan hier niet bij helpen, dus verminderen we dit; een op compassie gestoeld schuldgevoel kan hier wel bij helpen.
Therapie met compassie als kern voor mensen die de wet overtreden hebben is een nieuwe benadering. We zijn ermee gaan werken om er ervaring mee op te doen. (... ... ...)
Wij zijn ervan overtuigd dat deze vorm van therapie trauma helpt verwerken, gevoel van schaamte helpt verminderen en mensen die in seksueel opzicht schade hebben aangericht kan helpen om hen te motivering voor een meer zorgzame houding voor hun medemensen (...).

Voorbeelden van interventies

In dit hoofdstuk bespreken we twee interventies waarin 'compassie als kern van de therapie' gebruikt is. We geven van elk een overzicht met vermelding van een beschouwing specifiek voor toepassing ervan in een forensische setting. Daarna geven we een kort overzicht van de gegevens uit ons onderzoek hiernaar.

Het Aurora project voor het voorkómen van seksuele misdrijven

Het Aurora Project (The Aurora Project - TAP) is een embulante groepstherapie, begonnen in 2018. Het doel ervan is om mensen die seksuele gedachten en gevoelens ervaren die, indien omgezet in daden, schade tweeg zouden brengen. Het is deel van een reeks interventies, aangeboden door de Safer Living Foundation (SLF) charity (< www.saferlivingfoundation.org/ > om schade door seksueel misbruik te voorkómen. Het is bedoeld voor mensen die geen seksueel delict hebben begaan en die dit ook niet willen begaan. Hieronder is een kort overzicht gegeven; voor een meer gedetailleerde beschrijving raadplegen men Hocken (2018).

Het project leunt vooral op de bestaande literatuur over mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen zonder deze misbruikt te hebben [...]. De psychische behoeften van deze mensen lopen uiteen, maar de meest voorkomende behoeften zijn deze:

  • om te kunnen gaan met hun seksuele oriëntatie (Dombert et al., 2016);
  • om te kunnen gaan met zelfhaat, schaamte en het stigma omtrent hun seksuele oriëntatie (Jahnke & Hoyer, 2013); en
  • met eenzaamheid, isolement en mentale problemen (Grady, Levenson & Bolder, 2017).
Over deze behoeften lezen we in de ondersoeksliteratuur dat, voor een deel van hen, een seksuele oriëntatie op kinderen niet te veranderen is (...) hetgeen dus leidt tot een interventie die gericht is op vergroting van hun vermogen tot zelf-compassie en acceptatie [...].

Het Aurora project gebruikt twee therapeutische modulen:

  • Therapie met compassie als kern (C[ompassion]F[ocused]T[herapy]) en
  • Acceptatie en Levenskunst Therapie (Acceptance and Commitment Therapy (ACT), [...].
Beide methodieken werken elkaar aanvullend en beide gebruiken het evolutionaire model als uitgangspunt. De methodiek voor Acceptatie ... richt zich vooral op mentale flexibiliteit om te kunnen leven met zelfbewustzijn, zelfacceptatie en geaccepteerde waarden.

Het Aurora Project werkt met groepssessies én individuele sessies ter voorbereiding en desgewenst aanvulling op de groepssessies.

Er zijn tien modules die gaan over compassie (voor anderen, ván anderen en van en voor zichelf), psycho-educatie, mentale flexibiliteit en gezonde seksualiteit, opgesomd in tabel 9.1:

Tabel 9.1: Componenten van de methodiek van het Aurora Project

  1. Het begrijpen van de werking van het brein
      Psycho-educatie over 'het sluwe brein' en emotionele regulatie
  2. Waarden
    Vaststellen wat waarde heeft en het ontwikkelen van vaardigheid en motivatie om op grond daarvan te leven
  3. Zelf-compassie
    Angsten, blokkades en weerstand; sitimulering van zelf-zorg; meerdere 'ikken'; schaamte; zelfkritiek; schuldgevoel
  4. Compassie met anderen
    Stimulering van zorgzaamheid voor anderen, de vaardigheid hiertoe, schuldgevoel
  5. Compassie van anderen
    Het stimuleren van de vaardigheid omzorg van anderen te ontvangen
  6. Ontmanteling
    Cognitieve vaardigheden als het opmerken [wat er van binnen gebeurt - FG], dit benoemen en afstand nemen van innerlijke ervaringen
  7. Acceptatie
    Motivatie tot en vaardigheid inzake het accepteren van innerlijke en uiterlijke ervaringen
  8. Aanwezig zijn in het moment
    Aandachtstraining, in de realiteit blijven, mindfullness en kalmerend ademen
  9. Identiteit
    Meeerdere 'ikken', zelf-compassie
  10. gezonde seksualiteit
    De genoemde vaardigheden toepassen op het seksuele denken, voelen en gedrag
Deze modules zijn geen fasen op zich; zij worden niet chronologisch of apart langsgelopen. De begrippen uit de modules worden verbonden met de begrippen uit de andere modules. Gaat het bijvoorbeeld in een sessie over zelf-compassie, dan zijn ook de begrippen uit de andere modules van belang. De basis-begrippen worden eerst individueel als vorm van psycho-educatie besproken; als de mensen die kennen, kunnen ze zich bij de groep aansluiten. [...]

De route van de cliënt begint dus met individuele sessies met een therapeut, om hun behoeften te verkennen en vast te stellen welke modules kunnen helpen. Dit wordt met regelmaat nog weer eens besproken om te bepalen welke modules dan van nut kunnen zijn. Het formuleren en benoemen wordt aangeboden in de vorm van een kompas, een cirkel waarin alle modules vermeld zijn (zie figuur 9.1). Zo worden de behoeften van de cliënt ingetekend in het kompas met behulp van een ingetekende lijn die aangeeft hoe 'vol' elk segment is.

Figuur 9.1: Het Aurora kompas des levens

Het kompas geeft richting aan de gesprekken en het benoemen van de behoeften in elk segment helpt de cliënt de kant op te gaan waar hij/zij heen wil. De sessies zijn, niet chronologisch dus, gepland aan de hand van de individuele behoeften. De deelnemers voeren ook gesprekken tussen de sessies in om er meer van te leren en om hen te helpen het geleerde toe te passen in hun dagelijks leven. [...]

[...] De hier weergegeven resultaten van het onderzoek zijn nog voorlopig.
We kunnen wel zeggen dat de onderzoeksresultaten aangeven dat de meeste deelnemers een hoog niveau bereiken op de volgende [probleem]gebieden:

  • geïnternaliseerd schaamtegevoel,
  • depressie en angsten,
  • weinig hoop op de toekomst,
  • laag mentaal welbevinden,
  • een laag gevoel van sociale veiligheid, en
  • gemiddelde of lage psychische flexibiliteit.
De voorlopige resultaten laten positieve veranderingen zien na 24 weken deelname aan Aurora:
  • Het mentale welzijn ligt in de klinisch als normaal beschouwde mate, en dichter bij het gemiddelde peil van de bevolking.
  • Er is een scherpe afname van het geïnternaliseerde gevoel van schaamte, terwijl depressie en stress zijn teruggebracht tot het normale niveau.
  • Ook was er een statistisch significante vermindering van angsten.
  • De deelnemers kijken met meer hoop naar de toekomst en voelen zich sociaal veiliger.
  • De psychische flexibiliteit is goeddeels onveranderd.
Dit zijn veelbelovende resultaten die op zijn minst zeggen dat de kwaliteit van het leven van de deelnemers is toegenomen [...].

Forensische psychotherapie met compassie als kern

Compassion Focused Therapy is gebruikt in de Whatton gevangenis, in samenwerking met de gezondheidszorg en psychologen, als een brede methodiek ten bate van voor vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag gevangen mannen die onbereikbaar bleken in cogitieve gedragstherapie. Zoals we hierboven al beschreven streeft onze therapie naar het ontwikkelen van het vermogen om zich schuldig te voelen (en zich zo af te houden van schadelijk gedrag) door hen te steunen bij verwerken van hun eigen ervaringen met rampspoed in hun leven en te begrijpen hoe zij door die ervaring beïnvloed zijn.

Op grond van onze overtuiging dat de mens door ervaringen in het eigen leven gevormd wordt, ook als de mens bereid blijkt anderen schade toe te brengen ('wij leren wat we (be)leven'), worden de mannen aangemoedigd om hun eigen autobiografie doorleefd onder woorden te brengen en daarmee aan het werk te gaan.

[...] Emotionele regulering [...] gaat niet lukken als emotionele dysregulatie is aangeleerd als overlevingsstrategie. Voordat we vaardigheden in het beheersen van gevoel en gedrag willen ontwikkelen, moeten we hiertoe eerst een basis leggen. [..] We hebben hiertoe een werkwijze opgesteld die een zekere volgorde aangeeft: zie tabel 9.2.

Tabel 9.2: Trauma-sensitieve forensische therapie met compassie als kern

Module/fase - componenten:

  • Psycho-educatie
    Hoe het brein zich ontwikkelt én sluw kan worden; hoe emotionele regulatie zich ontwikkelt; wat is compassie? De 'meervoudige ikken'; angsten, blokkades en weerstand.
  • Doorleefde compassie
    Training in rustgevend ademhalen, aandachtstraining, mindfulness, visualiseren & zelf-compassie.
  • Formuleren en benoemen
    Het eigen verhaal over het eigen leven vertellen en doelen stellen voor 'beter leven'.
  • Trauma-sensitiviteit
    Psycho-educatie: over de reacties op trauma's; het begrijpen van de eigen trauma's en deze onder ogen durven zien: zelf-compassie voor het eigen levensverhaal, emotionele spiegeling en het trauma van het delict zelf.
  • Het begrijpen van de eigen criminogene behoeften
    Zoeken naar de bron van die behoeften en naar de huidige vorm ervan; het onder ogen zien van de gevolgen hiervan.
  • Schuldgevoel kunnen voelen
    Het begrijpen van de aangerichte schade; zich inleven in de mensen die beschadigd zijn; de eigen schuld onder ogen zien; hoe de schuld en schade te herstellen.
[...] De mannen zitten in de Whatton gevangenis, hiertoe veroordeeld wegens het aanbrengen van schade. Dus kijkt het programma naar de criminogene factoren, met het doel de risico's hiervan te verminderen. Daarom is er een module die hier speciaal naar kijkt, in het bijzonder naar ...
  • seksuele oriëntatie en aandrang,
  • seksuele preoccupatie, en
  • de waarden die schadelijk gedrag toestaan.
Ook wordt gekeken naar karaktereigenschappen die mede bijdragen aan schadelijk gedrag, zoals:
  • moeite met het accepteren van de eigen verantwoordelijkheid,
  • de schuld buiten zichzelf leggen, en
  • onverschilligheid voor het lijden van anderen.
Aandacht hiervoor is nodig om een breed therapeutisch aanbod te kunnen doen.

De mannen worden aangemoedigd om de bronnen van hun schadelijke gedrag te benoemen, ook hoe hun criminogene behoeften in de loop van hun leven zijn ontstaan. [...] Vaak genoeg komen zij dan uit bij hun trauma's, waar dan veel aandacht aan wordt geschonken om hier meer inzicht in te krijgen'. [...]
Als die bronnen mét zelf-compassie worden begrepen, kan inzicht bereikt worden in de gevolgen van die criminogene factoren. [...]
Let wel: dit kan pas als de mannen het vermogen tot zelf-compassie hebben ontwikkeld en begrijpen hoe hun ervaringen in hun leven hun manier van omgang met andere mensen hebben beïnvloed. [...]
In deze therapie kan het echte werk pas beginnen als de cliënten de vaardigheden en de motivatie hebben ontwikkeld om zelf de medemens met compassie te benaderen en een goed sociaal leven op te bouwen. [...]

Een beschouwing over compassie-geicht werken in een forensische context

Zoals we gezien hebben in figuur 9.1 [het 'kompas'] begint compassie-gericht werken, net zoals meestal bij de psychotherapie, met het uitleggen en de cliënt vertrouwd maken met het model van de methodiek. Op grond van hun feedback hebben wij deze module gaandeweg aangevuld, terwijl wij gedurende de gehele therapie de toon willen zetten en bewaren van compassie en de andere kernelemengten van de methodiek. Dit doen we dus met compassie, goedwillendheid, sensiviteit voor pijnlijke momenten en de eerlijke bedoeling om de pijn te verlichten.

We proberen ook steeds een balans te vinden tussen het aanbieden van kennis en het reageren op wat er in het leerproces gebeurt. Zoals gezegd: het belangrijkste is het werken aan trauma's (in de breedste zin van het woord) en de eerdere rampspoed in het leven op de manier die we hierboven hebben beschreven en die elegant is beschreven door Lee & James (2012). We hebben onze werkwijze al werkend opgebouwd, waarbij we veel geleerd hebben van de mannen met wie wij werkten, waardoor we ons bewust werden van de nuances en de specifieke kanten die van belang zijn bij het werken in een forensische setting.

Over het proces

(1) Met alle variëteit in de methodiek van psychotherapie, vrijwel steeds is toch het doel dat de cliënt zichzelf verbetert. Carl Rogers (1957) biedt ons een raamwerk van de voorwaarden voor het aangaan van een helpende relatie waarin mensen zich kunnen uitspreken over zichzelf. [... ...] Dus, ook in de forensische setting beginnen we met het scheppen van een therapeutisch klimaat door acceptatie, zorgvuldigheid, compassie en benieuwdheid.

(2) We letten dus op de aard van de relatie in de spreekkamer en we brengen een sociaal en dynamisch proces op gang. In de forensische praktijk is het dan van belang om de verschillen in doelen en leef- en communicatiestijlen te zien en te begrijpen. [...]
Zo is het goed om te weten hoe bijvoorbeeld nieuwelingen worden opgenomen in een bestaande rangorde en zo te zien bij wie er een neiging tot dominantie bestaat, welk inzicht van belang is om toekomstig schadelijk gedrag te voorkomen.

(3) Door de sociale processen als therapeut nauwkeurig te bekijken als ze beginnen, kunnen we ze onderzoeken als ze plaatsvinden, in het bijzonder ook binnen de therapeutische relatie zelf. Zie figuur 9.2:

Figuur 9.2: De dynamiek van de therapeutische alliantie

  • Relatie met de ouders
  • Hechtingsstijl:
    Veilig / angstig / ambivlent / wanordelijk
  • Patronen in de partnerrelatie
  • De therapeutische relatie:
    Overdracht - Tegen-overdracht.
In de vormen van (tegen)overdracht kunnen we de gevoelens en de verhoudingen tuseen tussen de leden en leiders van de groep gespiegeld zien, waarin de eerdere relaties en hun invloed op de stijl van leven én hun invloed op de huidige relaties kunnen zien. In de context van 'compassie als kern', waarin we de invloed van evolutie en leerprocessen erkennen, kan dit helpen om de therapeutische relatie te bevrijden van 'op de persoon spelen' en van het gevoel van schaamte.

De werking van het sluwe brein

Het idee van 'het sluwe brein' is een kernaspect van de 'compassie als kern' methodiek. De gedachte is dat de werking van het menselijke brein ons kwetsbaar maakt door een serie problemen - inclusief de problemen die vaak als psychiatrisch of criminologeen beschouwd worden. Onze ervaring met het werken in een forensische setting brengt drie aspecten van het geëvolueerde en sluwe brein naar vroren.

(1) Het ontwikkelde brein laat het ons toe te erkennen dat veel van wat er gebeurt niet het resultaat is van onze plannen en dus niet onze fout is. Een kritiek punt hierin is het inzien dat er verandering mogelijk is van een houding die schande en schaamte oproept in een houding die schuldgevoel en verantwoordelijkheid oproept. [... ...]
[...] We moedigen de mensen aan om onderscheid te maken tussen waar zij niet verantwoordelijk voor zijn en waar meer controle over kunnen gaan krijgen.
Als we kijken naar seksuele voorkeuren, dan meent het 'schande en schaamte denken' dat deze voorkeuren bewust en onvermijdelijk gevolgd moeten worden, terwijl het 'schuldgevoel en verantwoordelijkheid nemen denken' zegt dat wij onze seksuele voorkeuren niet zelf kiezen [...], maar dat we wel rekening kunnen houden met de consequenties van onze keuze om ze wel of niet te volgen.

(2) Een tweede moeilijke kwestie vormen de levenservaringen en leerprocessen. [..] Als een seksuele interesse in kinderen verklaard wordt door genetische invloeden en dan is het verleidelijk om 'schande' en 'verantwoordelijk zijn' van elkaar te scheiden. [...]

Wij menen echter dat wat het breid doet voortkomt uit ervaringen en leerprocessen, dan kan het sluwe brein als snel zeggen "het is dus niet mijn fout" [...] of "Het kan mij niet aangerekend worden."
Hier gaan we dan niet in mee; we moedigen de mensen eerder aan om goed te kijken naar waarvoor ze wel en niet verantwoordelijk voor zijn. [... ... ...]

(3) Het gaat er anders uitzien als onze cliënten misbruikt en beschadigd zijn in hun jonge leven en als zij op grond van wat zij weten van 'het sluwe brein' menen dat die persoon die die schade veroorzaakt heeft daar niet verantwoordelijk voor gehouden kan wporden.
Dit kan ertoe leiden dat tegen de therapeut gezegd wordt iets als "dus u zegt dat het niet zijn fout was dat hij mij altijd sloeg als hij dronken was?" of "was het dan mijn fout dat ik verkracht ben?" Dit bedoelen we beslist niet en we zeggen het ook niet. We benaderen juist het verschil tussen 'fout' en 'verantwoordelijkheid'. Dit type interactie stelt de therapeut wel in staan om de therapeutische relatie ter sprake te brengen, inclusief de eigen gedachten en gevoelens over de cliënt en vie versa.

het formuleren en benoemen

Het juist formuleren en goed benoemen is een aspect van alle vormen van psychotherapie, maar in de forensische context gaat dit vaak over risicofactoren, wat kan uitlopen op een risico-diagnose - al snel een stapel criminogene symptomen. In deze context is het kijken naar risico's voor herhaling natuurlijk wel nodig, maar onze methodiek kijkt toch eerder naar de ontwikkeling van het brein, waarbij we zowel de phylogenetische (de ontwikkeling over lange tijd bezien) als de ontogenetische (de ontwikkeling gedurende het individuele leven) invloeden op het menselijk gedrag.

Om zicht te krijgen op de feitelijk ervaren gebeurtenissen en attent te zijn op trauma's, nodigen we de mensen uit om hun verhaal te beginnen met "toen ik nog klein was ...". Dit helpt ons om het therapeutische proces af te leggen langs de lijnen van hun eigen autobiografische levenservaringen. Voor mensen die al heel lang in een forensische settinghebben geleefd kan dit een hele nieuwe uitdaging zijn. [... ... ...]

Het doel van het juist formuleren en goed benoemen is om de cliënt te begrijpen en te ondersteunen om inzicht te krijgen in hun eigen manier van menszijn.
Overigens zal het eigenaarschap van de gevonden formuleren en benoeming moeten liggen bij de persoon die zijn leven beschrijft. Zulk eigenaarschap wordt duidelijk in een eigen verhaaal, verteld als een ik... verhaal.

De criminogene behoeften in een autobiografische context geplaatst

Het begrip 'de criminogene behoefte(n)' is is van belang om inzicht te krijgen in de factoren, kenmerken en keuzen van stijl van leven die de [statistische] kans op schadelijk gedrag verhogen. Anderzijds: als we deze factoren [per persoon] gaan onderzoeken, is het nog maar de vraag of dit de mensen helpt om de biologische en genetische bronnen van [hun] gedrag en de invloed ervan op hun levenslijn te begrijpen. De kans is dan groter dat juist gevoelens van schaamte gaan oproepen, met alle negatieve reacties daarop die we hierboven vermeld hebben.

Onze benadering criminogenetische krachten is dan ook anders. Door te werken met 'formuleren en benoemen' en vooral door trauma-gericht te werken kunnen we begrijpen hoe het getraumatiuseerde kind wist te overleven - die informatie is van belang en goed werkbaar.

In deze fasen schenken we eerst aandacht aan de overlevingsstrategiën in de volwassenheid en helpen we de mensen om de onbedoelde gevolgen van deze strategiën ná de traumaperiode te herkennen: "Wat zijn jouw risico's en waar komen deze vandaan?" We moedigen de mensen dan aan om andere handelwijzen te ontwikkelen om met hun eigen risico's om te gaan, zo de kans op schadelijk gedrag te verminderen en hier verantwoordelijkheid voor te nemen.

Begrip hiervan, OK, maar we moeten erkennen dat de mens wat is aangeleerd niet ongedaan kan maken en de eigen riskante eigenschappen niet zomaar achter zich kan laten, zodat er een risico op schadelijk gedrag blijft bestaan. Wat wel kan helpen is het belang in te zien van trauma en tegenspoed én de [betere] manieren te ontwikkelen om die te overleven.

Het leren van een andere taal kan hierbij een helpende metafoor zijn. [... ...]
Om het risico op schade aanbrengen te verminderen, moet de mens leren op andere manieren om te gaan met zijn ricicofactoren en met zijn behoeften die het schadelijke gedrag opwekten.
Het is zeer de vraag of therapie die werkt met de begrippen 'mijn oude ik' en 'mijn nieuwe ik' wel behulpzaam is voor het verminderen van risico op schadelijk gedrag. Het kan mensen die in hun 'betere ik' geloven tot het idee brengen dat zij de gevaren van hun 'oude ik' niet meer in zich dragen en zich hiermee 'dus' ook niet meer bezig hoeven te houden; een therapeut die dit wel wil doen zal bij hen weerstand en boosheid opwekken.

Schuldgevoel verdragen (met compassie voor hun slachtoffers en anderen)

[... ... ...]
In onze methodiek zien wij compassie als dé motivatie die onze cliënten ertoe aanzet om te denken aan het leed dat zij kunnen veroorzaken en wat zij kunnen proberen te verzachten. Dit impliceert dat wij hen helpen om schuldgevoel te verdragen [...].
Al nadenkend over het werken met mensen die hiervoor openstaan, bleken ons twee gebieden van bijzonder belang in deze fase van de behandeling.

[1] het eerste gebied betreft het vinden van een evenwicht tussen de gevoelens van schuld en die van schaamte, terwijl
[2] het tweede gebied betreft de gevoelens van ongemak als men zich schuldig voelt en de moeilijkheid van de belemmeringen in het herstel van de relatie met de slachtoffers.

[1 - Het eerste gebied]
Over die balans tussen deze twee gevoelens [schuld en schaamte] ontdekten we dat veel mensen die anderen schade hebben toegebracht zich schamen en dat zij daardoor gemotiveerd zijn om te proberen weer enige status en sociale acceptatie te verwerven. Dit kan hen aanzetten tot gedrag als ontkenning, rationalisatie, vergeving vragen enzovoorts kan hierbij helpen, maar ook verhinderen dat de persoon werkelijk inzicht krijgt in de schade die zij hebben aangebracht. Voor veel mannen met wie wij gewerkt hebben was het gevoel van schaamte eigenlijk wel een handig en goed bruikbaar gevoel.

Om het hier bedoelde evenwicht te bereiken, vroegen wij de deelnemers om hun herinnering op te roepen aan de keren dat zij zelf wel eens geringe schade of leed hebben veroorzaakt bij anderen. [...] Ook: wanneer zij zelf schade en leed hebben ondervonden. Deze combinatie helpt de mensen om ook het leed en de schade die zij zelf aan anderen hebben toegebracht te begrijpen.
Dit is voor de mensen niet eenvoudig. Het doet een beroep op hun eigen vermogen tot het geven van compassie en het staat of valt met de kwaliteit van de therapeutische relatie.

[2 Het tweede gebied ...
... dat voor hen moeilijk is, betreft de ervaring van herstel. Compassie geven impliceert zowel het erkennen en willen verminderen van leed, als de ontwikkeling van schuldgevoel als aanzet om de schade te beperken.

Als onze eigen daden zoveel schade hebben aangebracht dat het niet meer mogelijk is met onze slachtoffers te spreken, is de mogelijkheid van herstel in feite geblokkeerd. Het bleek ons dat dit het ontwikkelen van compassie kan belemmeren als mensen de veoorzaakte schade wel kunnen invoelen en die willen herstellen, maar niet in de gelegenheid zijn dit kunnen doen.

Omdat schuldgevoel mensen kan aanzetten tot het verminderen van leed, hebben we gebruik gemaakt van het begrip 'verzoening' (Manra, 2001), wat mensen kan helpen een leefstijl met compassie aan te nemen waarin zij zich erop toeleggen om te helpen en niet te schaden (helpful not harmful) te zijn (Gilbert, 2020).

Conclusie

Het ontwikkelen van een trauma-sensitieve methodiek leerde ons het belang van tegenspoed in de kindertijd in de loop van het leven van daders van seksuele delicten; het wijst ons op het verband tussen trauma en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit is een correctie op de meest gebruikte methodieken die wel aandacht geven aan de crminogene factoren, maar niet aan de veelal traumatische bron hiervan.

Wij hebben hier betoogd dat de manieren van overleven na trauma en rampspoed de criminogene behoeften oproepen, en dat er dus aandacht nodig is om de bronnen van die behoeften, wil men nieuwe schade voorkómen. Wij bieden 'Compassie als de kern van de therapie' aan als model om hiermee te werken, namelijk om de criminogene behoeften in kaart te brengen en deze trauma-sensitief te duiden. Dit kan bij mensen de motivatie opwekken om schadevrij te gaan leven.
Wij gaven twee voorbeelden van het werken met 'Compassie als de kern van de therapie', waaruit blijkt dan deze methodiek veelbelovend is voor het mentale welzijn van de mensen en het helpt hen om hun risico op herhaling onder ogen te zien.

Literatuur

De literatuurlijst staat op een pdf-bestand, te vinden op
< https://www.ipce.info/sites/ipce.info/files/biblio_attachments/cft_references.pdf >.