Citaten uit: Anton Nootenboom: ‘Praten, dat vinden wij mannen moeilijk’ Freek Schravesande Wat maakt het leven de moeite waard? Anton Nootenboom (35) leerde in het leger houden van afzien, maar onderdrukte te lang zijn emoties. Als The Barefoot Dutchman liep hij grote afstanden om aandacht te vragen voor mentale problemen bij mannen. „Ik had op dat gebied geen weerstand opgebouwd.” [... ... ...] Anton Nootenboom, ook wel bekend als The Barefoot Dutchman,[...] is een Nederlandse oud-militair die tweemaal op blote voeten een helse tocht ondernam. [...] in Nepal [...] door Australië. [...] Nootenboom wilde daarmee de aandacht vestigen op mentale problemen bij mannen. Want daarover spreken is nog altijd een taboe, ondervond hij zelf. Nootenboom vertrok na drie missies Afghanistan in 2015 als backpacker naar Sydney en raakte daar psychisch in de knel. Hij begon te lopen, blootsvoets langs het strand, op zoek naar een uitweg voor zijn problemen en hervond zichzelf tijdens een voettocht op de Himalaya. Later, op zijn maandenlange wandeling door Australië, sprak hij met honderden passanten over hun mental health issues en schreef er een boek over. The Barefoot Dutchman, onlangs verschenen. Je grens bereiken en eroverheen gaan, is een lekker gevoel. Mag ik je voeten eens zien? „Teleurstellend normaal.” Nootenboom tilt zijn rechter omhoog uit het zand. Lage wreef, lange teen, gave huid, gebruind. Maat 45. „Alleen die grote teen, zie je? Die is nogal gehavend. De nagel is eraf.” Van het lopen? „Nee, eerste uitzending Afghanistan. Ik had een infectie onder m’n nagel en toen hebben ze ’m à la Defensie verwijderd. Het hele nagelbed eruit. Niet dat ze het niet konden hoor, maar de twee gasten die het uitvoerden, waren nog een stukje vergeten. Het boeide ze gewoon niet zoveel. En ach”, hij plaatst zijn voet weer terug in het zand, „het is maar een nagel”. Op z’n militairs, [...] de mentaliteit? „Zeker onderling. Machocultuur, mannen onder elkaar. Je maakt er grappen over. Over leed wordt niet gepraat, terwijl je echt wel heftige dingen meemaakt op een uitzending. We waren eens getuige van een zelfmoordaanslag en terug op kamp riep de leiding iedereen bij elkaar om erover te praten, geestelijke verzorging erbij. Maar in zo’n volle ruimte tussen al je maten steek je niet zomaar je hand op. Dan moet je eerst de veiligheid voelen om je kwetsbaar op te stellen en die is er niet. Praten, dat vinden wij mannen vaak moeilijk.” Je emoties uitschakelen heeft ook een functie als militair, las ik in je boek. Gevoelens zitten het uitoefenen van stressvolle taken alleen maar in de weg. „Je leert als militair de uitschakelknop hanteren. Zoals met kou, dat is een negatieve emotie die je negeert, anders kun je je baan niet doen. Maar je zou eigenlijk ook een inschakelknop moeten hebben.” Hoe ging dat dan, op missie? „Je verblijft op kamp, laadt je wapen, loopt de poort uit, doet je werk buiten en na terugkomst ontlaad je je wapen weer. Je gaat naar je kamer, kijkt op bed een film op de laptop. Maar jezelf ontlaad je niet.” Anton Nootenboom groeide op in Goes met twee oudere broers. Ze kleineerden hem nog weleens en zo leerde hij al vroeg voor zichzelf opkomen. Stoer gedrag, borst vooruit. Maar zijn gevoelige kant, beseft hij nu, heeft hij onderdrukt. „Eigenlijk ben ik net zo’n zachtgekookt ei als m’n vader.” Als zesjarige ging hij net als zijn broers bij de Zeeuwse Koorschool, een jongenskoor dat de hele wereld over reisde voor optredens. Nootenboom sliep regelmatig bij gastgezinnen waar hij zich keurig diende te gedragen – spreken met twee woorden, geen elleboog op tafel – en bij de zondagsmis stond hij een uur lang kaarsrecht te zingen in soms snikhete kerken. Nootenboom leerde er de betekenis van discipline: dat je soms dingen doet in je leven waar je tegenop ziet, „en achteraf blij bent dat je ze hebt gedaan”. Op zijn twaalfde – baard in de keel – stopte hij met het koor. Hij rebelleerde op de middelbare school en koos daarna opnieuw voor discipline: het leger. „Dat was een no-brainer. Hoe stoer is het als je kunt zeggen dat je militair bent? Ik was zeventien, hield van reizen, avontuur en ik kreeg er nog betaald voor ook!” Driemaal Afghanistan [... ...] Het leger leerde hem ook afzien. Kilometers door mul zand met een zware balk in je nek. De hele dag doorbrengen op één kaakje, ’s nachts denken dat je mag slapen en toch wéér gewekt worden. Waarom zou je dat willen, afzien? „Je grens bereiken en eroverheen gaan is een lekker gevoel. We hebben onszelf in allerlei opzichten grenzen opgelegd, maar je kunt zoveel meer. En als je buiten je comfortzone treedt, maakt je lichaam stofjes aan waardoor je je nog krachtiger voelt. Je zelfvertrouwen groeit, je gaat meer rechtop lopen. Het leger creëert dat gevoel continu. Je wordt er fysiek en mentaal uitgedaagd, zodat je in de meest extreme situaties kunt handelen. Dat is nuttig op een uitzending, maar ook in het normale leven. Je leert dat je niet angstig hoeft te zijn. Dat je niet vastgeroest hoeft te blijven zitten in een baan of relatie, maar zelf keuzes kunt maken.” Een gevoel van onoverwinnelijkheid, is dat wat afzien je brengt? „Inderdaad. Je bouwt weerstand op. En die kun je gebruiken op de momenten in het leven dat het tegenzit.” Maar uiteindelijk kwam ook jij, ondanks je militaire training, in psychische nood. „Klopt, want ik had mijn emoties nooit leren tonen. Daar was in het leger geen aandacht voor. Op dat vlak had ik geen enkele weerstand opgebouwd.” [...] Met het uittrekken van zijn militair kostuum in 2015 raakte Anton Nootenboom zijn identiteit kwijt. Tien jaar lang was hij soldaat geweest, doelgericht, een man met een missie. En nu? Nootenboom verkocht zijn appartement in Nederland en ging op wereldreis, te beginnen in Sydney. Het werd direct zijn eindbestemming. Het strand lonkte, de mensen, de feesten. Hij kreeg er een relatie en een baantje als bouwvakker. Betonbewerker in de villa’s van rijke Aussies. Maar toen zijn relatie strandde en hij door de verkoop van zijn appartement in Nederland achterbleef met een flinke schuld, ging het mis. Hij kreeg paniekaanvallen en kon er met niemand over praten. De eerste keer was toen hij stof happend in de donkere garage van een klant met zware machines de muur bewerkte en hij ineens dacht: wat doe ik hier? Nootenboom begon te hyperventileren en zonder zijn collega’s te attenderen, vluchtte hij de bouwplaats af – geen thema om in zo’n masculiene omgeving te bespreken. De aanvallen kwamen vaker, met als gevolg dat hij steeds vaker wegbleef van zijn werk en zijn schuld opliep. En toen hij alleen nog een hostel kon betalen en als depressieve 31-jarige op een slaapzaal tussen de feestende jongeren belandde, op het stapelbedje bovenin, zat-ie helemaal in de shit. Iedereen om hem heen had de tijd van zijn leven en hij had niemand om zijn sores mee te bespreken. „Ik dacht alleen maar: fuck, je bent een loser, je hebt het verneukt, je zit hier vast.” En zo begon hij te wandelen, langs het strand. Van Queenscliff Beach naar het twee kilometer verderop gelegen Shelly Beach. Zeven, acht, negen uur lang hetzelfde stukje op en neer. Om maar niet in dat hostel te hoeven zijn. En om vermoeid te raken, zodat hij zijn gedachten kon uitschakelen. Het hielp, deels. Maar op een dag liep hij eens iets verder de weg omhoog, tot bovenaan een klif. En toen dacht hij: wat nou als ik spring? [... ...] Anton Nootenboom besloot terug te lopen en toen pas vielen hem de waarschuwingsbordjes op die overal langs het pad stonden. If you need mental help, call… Zelfmoord is in Australië doodsoorzaak nummer één onder mannen. „De rauwe eilandcultuur speelt een rol, denk ik.” Nootenboom zocht hulp en belandde bij een spirituele mental coach bij hem in de straat. Ze leerde hem met kleine oefeningen zichzelf opnieuw te waarderen. Genieten van één rozijntje, de positieve kanten van jezelf benoemen in de spiegel. En toen het iets beter ging, zocht hij opnieuw datgene wat voor hem het leven de moeite waard maakt: afzien, discipline. „Ik wilde weer de kracht voelen die ik bij Defensie had ervaren. Een gevoel dat je alles aankunt, dat jíj de touwtjes in handen hebt.” Hij creëerde zijn eigen missie. Eerst Nepal, toen Australië. Met die laatste tocht haalde hij ruim 80.000 dollar op voor Australische organisaties die psychische nood bij mannen bespreekbaar maken. En tijdens zijn voettocht bleken vooral vrachtwagenchauffeurs gevoelig voor zijn missie. Ze hielden onderling contact over waar The Barefoot Dutchman liep en parkeerden hun enorme trucks regelmatig in de berm om hun hart te luchten. „Veel truck-ers kampen met eenzaamheid. Altijd onderweg, die wegen daar zijn eindeloos.” De finish na 163 dagen lopen was in Sydney. De laatste kilometer liepen er tweehonderd man mee. Volop media-aandacht, ook in Nederland. Een euforisch moment. Maar eenmaal thuis kwam de klap. Zat-ie dan, op de bank. Zijn relatie was verbroken en een dag later kreeg hij van de Australische overheid te horen dat zijn visum niet langer geldig was. Dus ja, nu woont hij weer in Nederland, sinds 20 april. [...] „Ik ben aan de slag gegaan als spreker op scholen en bij bedrijven, om te vertellen dat het tonen van emoties geen zwakte is maar juist moedig. En dat wij mannen een veilige ruimte voor elkaar moeten creëren om erover te praten. Want zelfmoord onder mannen is ook hier een probleem.” [...] |