Jongeren spreken achteraf over vrijwillig
aangegane seksuele contacten met volwassenen
Door Frans Gieles
In: NVSH LwgJORis Nieuwsbrief nr 45, april 1997
In het afgelopen twee jaar werd ik negen maal geconfronteerd
met uitspraken van jongeren over sexuele contacten die zij, zo tussen de drie en
de twintig jaar geleden, waren aangegaan. In alle gevallen ken ik de betrokken
volwassene als een integer en betrouwbaar persoon die zijn wil niet aan een kind
zal opleggen. In alle gevallen ben ik overtuigd van de vrijwilligheid van het
contact en grotendeels zelfs van de aanvankelijk minstens ten dele positieve
beleving ervan. Toch pakte het later anders uit.
De beleving achteraf
Deze komt op essentiële punten met elkaar overeen. Die
punten komen weer overeen met wat de literatuur erover meldt. Ik geef ze hier
weer in taal van de jongelui.
-
Ik voelde mij dubbel: het was fijn, maar toch ook weer niet. Ik had het
gevoel dat er iets verkeerds gebeurde dat ik niet kon tegenhouden.
-
Het ging te snel; het was te vroeg; het was te veel ineens; ik had dit
liever zelf langzaamaan willen ontdekken.
-
Ik kon er met niemand over praten, thuis niet en met vrienden niet, met
vriendinnen ook niet. Nee, het was geen prettig geheimpje, maar een te zwaar
geheim. Het zat tussen mij en mijn ouders en mijn vrienden in.
-
Mijn spontaniteit was weg.
-
Ik schaamde mij zo en voelde mij schuldig omdat ik toch had ingestemd. Heb
IK het initiatief genomen..? Ik dacht JIJ! Maar dan had je toch niet moeten
instemmen.
-
Ik weet niet wat nou ben,
sexueel. Ik kan niet goed contacten leggen. Ik
ben mijn zelfvertrouwen kwijt.
-
Ik zit met die fantasieën ’s nachts…
-
Thuis gaat het moeilijk. Op school kan ik me niet concentreren. Uit
ellende ging ik drugs gebruiken.
-
Ik ben best kwaad op je. Je hebt toch wel gemerkt dat ik je al een hele
poos ontliep
Let wel: deze belevingen zijn in de literatuur over 'het
sexueel misbruik' allemaal te lezen, maar ik hoorde of las ze ook terug waar het
ging om contacten die vrijwillig met integere volwassenen waren aangegaan en
die, minstens ten dele, toen ook zelf gewenst waren.
De bronnen van deze beleving
Deze liggen natuurlijk niet alleen in het gebeurde zelf. Het
gebeurde wordt geïnterpreteerd en wel achteraf. Dit is een noodzakelijk proces,
dat echter niet in eenzaamheid geschiedt: het gebeurt in een interpretatiekader
dat wordt aangetroffen of aangeboden. Drie bronnen zie ik met name als de
oorsprong van de beleving achteraf.
-
Het eigen innerlijk - ofwel de eigen opvoeding van de jongere. Hoe modern
het gezin ook is, steevast en diep in onze hele cultuur verankerd zit de
koppeling sex=vies er vastgenageld in.
-
De cultuur van de bredere samenleving, zowel die van het gezin, als die
van de jongelui onder elkaar, als die van de gehele samenleving zoals die
bijvoorbeeld indringend per televisie bij de jongelui binnen komt. De
jongeman ontdekt hoe er gedacht wordt - lees: gedacht dient te worden - over
sex, over kind en jeugd, over homo- en heterosex, over 'pedo's'. Overal
wordt ondubbelzinnig de huidige 'morele orde' indringend voorgehouden op een
leeftijd dat de jongelui nog niet kritisch en zelfstandig genoeg kunnen
denken (trouwens, waar leert men dat?) om zich hier tegen te verzetten. Deze
cultuur is alles-overheersend en is in staat de oorspronkelijke beleving
geheel weg te vagen en 180E te draaien. Vooral voor jongens is de enorme
angst om homo te zijn zo groot, dat de eigen beleving in deze geheel
verdwijnt en zelfs omslaat in homohaat. Intussen zit men te piekeren of
wordt men onrustig... en komt de volgende bron in zicht:
-
De 'hulpverleners'...Je hoort het RIAGG spreken als de jongelui hun als
eigen gebrachte belevingen vertellen. "Ik heb een dubbele
persoonlijkheid"..."Ik ben slachtoffer van sexueel misbruik"...
De oorspronkelijke beleving is nu wel helemaal verdwenen. De aangeboden
interpretatie en beleving wordt nu als eigen beleefd en gebracht.
'Hulpverleners' vragen tegenwoordig standaard naar de sexuele
ervaringen. Zijn deze er in de jeugd, met een volwassene gedeeld, dan volgt
standaard de 'conclusie' dat daarin dan de oorzaak ligt van al die ellende. Deze
'oplossing' wordt gaarne aanvaard, want nu hoeft men niet meer naar zichzelf te
kijken, niet eens kritisch naar de ouders en de scholen te kijken en zelfs niet
kritisch naar de samenleving als geheel die zowel geweld als sex als drugs op
massale schaal aanbiedt. Het probleem is nu aanzienlijk vereenvoudigd: de
zondebok is gevonden. Aangifte doen 'om het af te ronden' is dan vervolgens de
standaard-'oplossing'.
Daar komen dan, al bijna standaard bij 'Slachtofferhulp', de
schadeclaims achteraan...
De vier criteria
Deze zijn in de loop der jaren ontwikkeld in het NVSH Lwg
JORis Platformoverleg.
-
Regie: kinderen moeten altijd de regie in handen hebben over hun eigen
sexualiteit, hun relaties met anderen en hun eigen leven.
-
Initiatief: initiatieven tot sexualiteit moeten altijd van de kinderen
zelf uitgaan, ook in een later stadium van de relatie.
-
Vrijheid: kinderen moeten zich elk moment aan een relatie met een
volwassene kunnen onttrekken (afhankelijkheidsrelaties waarin sexualiteit
een rol speelt belemmeren hen in deze vrijheid). Liefde en aandacht moeten
onvoorwaardelijk zijn. Er mag op dit gebied niet met sex gemanipuleerd
worden.
-
Openheid: het kind mag niet met een geheim opgezadeld worden. Het hangt
mede van de situatie af hoe een kind sexualiteit beleeft Dit hangt voor een
groot deel af van de kwaliteit van de relatie en van de ondersteuning door
(de) volwassene(n).
P.S. De moraal heeft invloed: openheid over
sexualiteitsbeleving van kinderen wordt lang niet overal op prijs gesteld. Vaak
moeten kinderen sexualiteit stiekem beleven. Op homosexualiteit rust voor veel
jongeren een groot taboe. Dit kan problemen en onzekerheid opleveren. Indien de
subcultuur waarin ze verkeren ontspannen en sterk genoeg is, kunnen kinderen
daar steun aan ontlenen.
Ik merk op dat je als volwassene de eerste drie criteria in
principe waar kunt maken: Regie, Initiatief en Vrijheid. Ik moet echter
constateren dat het vierde criterium, Openheid, juist door de huidige moraal,
niet meer waar gemaakt kan worden.
Nergens is bespreekbaarheid mogelijk. Steun is er slechts
voor heterosexuele contacten à la volwassenheid - en dit al vanaf de
kleutertijd! - en heel soms een heel klein beetje voor homosexuele contacten,
maar uitsluitend onder oudere tieners of jonge twintigers. Voor pedosexuele
contacten bestaat geen enkele steun voor de jongere partner: niet in het gezin,
niet op school, niet op de speelplek, niet in het openbaar, niet in de 'hulpverlening'.
En, over geheimen gesproken: de clou van een prettig
geheimpje is dat je het wel zou kunnen vertellen, maar dat je dit lekker niet
doet. Als jet echt niet kunt vertellen, is het niet leuk meer.
Ik constateer dus dat minstens een van de vier criteria nu,
in deze tijd en deze samenleving, niet (meer) waar te maken is, dus... ja, wat
concludeer ik dan en wat concluderen jullie dan?
Conclusies 1
|
Om bron 1 wat minder storend te maken zou er anders
opgevoed moeten worden, met name t.a.v. de sexualiteit. Opvoedingspatronen
veranderen wel in de opeenvolgende generaties, maar fundamentele
veranderingen kunnen meerdere generaties omvatten. |
|
Om bron 2 minder storend te maken en de oorspronkelijke
eigen beleving meer kans te geven, om mensen, jong en oud, meer kans op
emancipatie te geven, ook in sexueel opzicht, zou de cultuur en dus de
ordening van de samenleving grondig moeten veranderen. |
|
Om bron 3 minder storend te maken zou er andere theorie
moeten zitten in het hoofd van de hulpverleners. Deze theorie vereist op
zijn beurt een ander type wetenschapsopvatting en onderzoek. Zolang de
psychologie de richting van gedragswetenschap blijft aanhouden in plaats van
die van handelingswetenschap, zal dit niet gebeuren. Ook de sexuologie met
andere basisbegrippen, definities, methoden en doelen moeten werken. |
Nu, onze agenda's zijn hiermee de komende halve eeuw wel
gevuld, dacht ik zo...
Conclusies 2
Zelf heb ik geen halve eeuw meer te gaan; ik zal nog wat
agendapunten door te geven hebben. Daarom heb ik voor mijzelf geconcludeerd dat
ik de beweringen en de belevingen van de genoemde jongeren in ieder geval zeer
serieus zal nemen. Ik zal zelf ervoor zorgen dat in ieder geval ik niet de
aanleiding kan zijn tot het problemenlijstje 1 t/m 9 hierboven. Ik acht de kans
op die negatieve beleving achteraf dermate groot en dus voorspelbaar, dat ik dat
nu wil voorzien en het risico erop niet wil lopen. Dit impliceert dat ik mijzelf
sexuele contacten met jongeren niet toesta.
Waar leg ik mijn grenzen?
In mijn omgang met jongeren met wie ik echt te maken heb, leg
ik twee grenzen. De ene is dat ik het afstand houden zonder contact te leggen
afwijs; de andere is dat ik sexueel contact hebben afwijs, alsook erotisch
contact hebben dat bedoeld is om tot sexueel contact te komen.
Binnen de grenzen van het aanvaardbare liggen voor mij alle
andere vormen van contact hebben, ook als een of beiden daarvan genieten, dus
als er sprake is van erotisch contact hebben zonder dat sexueel contact wordt
nagestreefd. Ik schreef hier al over in mijn artikel/lezing Voorzichtige
verkenningen van de grens tussen gewenste en ongewenste intimiteit.
Conclusies 3...???
|
Wat concluderen jullie voor jezelf? |
|
Hoe leven jullie zelf eigenlijk in dit opzicht? |
|
Hoe staan jullie tegenover de kans op een negatieve beleving achteraf? |
|
Wat raden jullie de werkgroepsleden / bezoekers / hulpvragers aan? |
|
Wat vind je van de vier criteria? |
|
Wat vind je van de haalbaarheid van het vierde criterium in deze tijd? |
|
Zijn de eerste drie criteria haalbaar voor ‘de gemiddelde man’? |
|
Welke agendapunten wil je zelf op je nemen? |
|
Hoe wil je daar aan werken? |
|
Op welke termijn verwacht je succes? |
En verder?
Kunnen we conclusies 3 een beetje gezamenlijk gaan invullen?
Daarbij gaarne geen misverstanden:
-
Bedoelde contacten wijs ik niet principieel af, maar slechts voor mijzelf
in deze tijd. Ik neem het risico van het lijstje van negen punten (dat
alleen de risico’s voor de jongere partner bevat) niet voor mijn rekening.
Ik schat trouwens in dat de meeste mensen van lwgJORis en Platform in feite
ook zo leven.
-
Mijn agenda zit propvol met het werken aan conclusies 1. De punten 1 en 3
zijn daarin vooral mijn werkterrein. Zo is mijn artikel Voorzichtige
verkenningen…enz, hierboven genoemd, geschreven voor vakgenoten.
-
Als mij gevraagd wordt waar mijn grenzen liggen, dan zal ik, in gesprek
met vakgenoten, geen ander antwoord geven dan wanneer ik in gesprek ben met
de JORis-platformdeelnemers en de JORis-leden. Ik ben één persoon en laat
mij van geen van beide zijden een 'dubbele persoonlijkheid' aanpraten, noch
ook mij in 'een vijandelijk kamp' plaatsen.
-
Ik schreef dit als lezer, deelnemer en lid, oftewel als die persoon,
Frans
|